|
singer: | Kooi, Jelkje van der |
| place of residence:             | Kollum | place of birth: | Zwaagwesteinde | year of birth: | 1893 |
comment: | Dirk en Jelkje van der Kooi zijn broer en zuster. Jelkje werd geboren op 3 april 1893. Van haar elfde tot haar zeventiende ging ze met de koppelarbeiders "over de Groninger klei". De eerste keer was in Oudeschip en de volgende jaren ging het naar 't Zand en Loppersum. Dit noordelijke aan de Waddenzee grenzende deel van Groningen wordt ook Hoogeland of Hogeland genoemd, vanwege de relatief hoge ligging als gevolg van aanslibbing vanuit de zee. Het waren lange dagen van 15 uur op het land en na een nacht slapen in het stro waren de ochtenden koud. Jelkje vertelde dat je "als kind naar de koppel ging en er, naar je verstand en geestelijk, volwassen vandaan kwam". Het fenomeen van koppelarbeid op de Groninger klei bestond al in haar moeders jeugd, die er als kind ook aan deelnam. Op de klei waren geen buitenlanders, maar wel Muntendammers: "O wat een raar volkje". Jelkje leerde liedjes van oudere koppelarbeiders, maar kon zich de meeste nog maar vaag herinneren. Later werd zij dienstbode, trouwde en scheidde weer van haar inmiddels overleden echtgenoot, reden om weer haar meisjesnaam te gaan voeren. Blijkbaar kende zij Bontje Dalman-Douma, want zij wist over haar te vertellen dat zij het enige kind was dat haar ouders, die beiden eerder getrouwd waren geweest, samen kregen. Jan Dalman, een oom van Bontje, was koppelbaas. | dossier: | verdere informatie in dossier |
| repertoire |
|
|
|
|