Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


Engelse tekst
[39] OCH MOERTJEN LIEF (W.D. Hooft)

[>>Het doktersbezoek/The doctor's visit, ca 1661-62 (Wellington Museum, Apsley House, Londen).]

Het thema van de minneziekte wordt in dit lied besproken tussen moeder en dochter. Het meisje is ziek, maar als moeder er de dokter bij wil halen, bekent ze verliefd te zijn. Ook al op de onbemiddelde buurjongen. Moeder probeert van alles, maar praat het dochterlief niet uit het hoofd. Dan maar raad vragen bij haar broer.

In this song, a mother and her daughter discuss the theme of lovesickness. The girl is ill, but when the mother wants to send for the doctor, she confesses that she is not only in love, but in love with the penniless boy next door. Her mother tries everything but does not manage to talk her darling daughter out of it. She must now ask her brother's advice.

'tSamen-spraeck tusschen Moer en Dochter (W.D. Hooft)
Op de wyse: Fytje Floris

Dochter:
Och Moertjen lief, ic moetet jou seggen,
Ick kan verborgen niet myn smart
Dien ic voel heel vreemelich (*1) legghen,
Gewortelt diep in myn jonck hart,
Jae, soo diep ghekroopen in
Soo dat ick nou hiel troosteloos bin.

Moer:
Och myn kijnt, wat mach het weesen?
Ick bidt jou, sechtet teugen myn,
Waer uut dat het is ereesen (*2).
K'sel gaen tot de Medecijn (*3),
En halen daer dranck of kruyt
Want jy sieter gheepsjes (*4) uut.

Dochter:
Dranc noch kruyt kan myn gheneesen,
Lieve Moertje, 't is wat aers (*5).
Moer:
Wat ist dan, myn uytgheleesen (*6)?
Of is het dan dus veel swaers,
Dat ick dit niet weeten en mach?
Dits voor myn een hart ghelach.

Dochter:
Weeten, Moertje, jaeje int rouwen (*7),
Maer de schaemte hout myn tongh
Vreesent (*8) dat jij't tegen sout houwen,
Daermen dus de lieft toe drongh (*9),
Want ick heb myn sinnelijckheyt
Op een braef jongh knecht eleyt (*10).

Moer:
Rust myn kijnt, dat's maer een vlaechje,
Dat hiel buyich in jou vliet (*11).
Nae onweer komt wel een soet daechje,
Ghelijckmen daghelijcx bueren (*12) siet.
Daer van deynckter niet meer om,
Maer stuent myn innen ouwerdom.

Dochter:
Och, die sin kan ick niet breecken (*13),
Lieve Moertje, t'is te laet.
Dus ist verlooren al jou preecken,
Want lieft boven myn wil gaet,
Soo dat ick ghedwongen ben
Te doen dat ick niet laten ken.

Moer:
Wel, wat is't dan voor ien Monseurtje,
Daer jou sin soo seer op valt?
Dochter:
Maer t'is hier by ons Trijnbuers Guertje.
Siet dat is reyn uut ghekalt (*14)!
Dat's myn hart, myn sin, myn wit (*15),
Die in dit rif ghemetselt sit.

Moer:
Sus (*16), mijn kijnt, draecht toch diskreesy,
Tiert jou bidt ick dus niet an (*17).
Daer is ummers gans gien speecy (*18),
Ghelijckmen dat wel dencken kan,
Want het binne luytjes slecht (*19).
Ick weet jou wel een rijcker knecht.

Dochter:
Rijcker mach myn niet bekooren,
Al wast de best van Amsterdam.
Jae, al wast een Konings suen ebooren,
Van d'aldergrootste braefste stam,
Soo acht ick hun hier by als wijnt (*20).
Dus ist verlooren hoe jijt pijnt (*21).

Moer:
Kan ick jou dan niet verleye,
Van jou malle sinlijckheyt,
Soo moet ghy dan soo langh beye (*22),
Tot icker jou Noom heb of eseyt (*23).
Want siet sonder Vrienden raet
Sou dit syn een mallen daet.

(*1): raar
(*2): gerezen, vandaan komt
(*3): dokter
(*4): pips
(*5): anders
(*6): uitverkorene, liefje
(*7): je mag het wel weten maar het zal je verdriet doen
(*8): omdat ik bang ben
(*9): waar mij de liefde heen duwt: de omgang met haar vriendje
(*10): gelegd, gezet
(*11): dat gaat wel weer over
(*12): gebeuren
(*13): ik kan mijn gevoelens niet de baas
(*14): pff, dat is er uit!
(*15): voorwerp van mijn liefde
(*16): sst
(*17): schreeuw asjeblieft niet zo
(*18): de buren hebben geen geld
(*19): eenvoudig
(*20): wind
(*21): hoe jammer jij dat ook vindt
(*22): wachten
(*23): totdat ik je oom er over verteld heb.

Tekst: W.D. Hooft, uit Venus Minnegifjens, Amsterdam 1622.
Melodie: J.B. Stalpart van der Wiele, Gulde Jaers Feestdagen, Antwerpen 1635.


Camerata Trajectina (artiest), De muzikale wereld van Jan Steen = The musical world of Jan Steen / Jan Steen: schilder en verteller = Jan Steen: Painter and storyteller. GLO 6040
1996
1: 39