Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


Engelse tekst
7. MYN LIEVE KINT, ICK MOET U LATEN
Een moeder klaagt over de dood van haar kind en is de wanhoop nabij. Haar gesprekspartner troost haar met de gedachte dat het de wil van de goede God is. Dit lied van Twisck is een navolging van een soortgelijke dialoog van de remonstrant D.R. Camphuysen ('Ay my! wat plagen!', CD Bavianen en Slijkgeuzen no. 21).

Claghen en troosten
Na de wijse: Van de thien gheboden.
Ofte: Op den eersten Psalm in't Oude Psalmboeck.

[klager:]
Myn lieve kint, ick moet u laten,
Door den doodt die u heeft door-knaeght,
U leven scheen tot mijnder baten,
Maer u doodt my veel meerder plaeght.
[trooster:]
Lieve, wat meught ghy dus veel claghen
Over 'tgheen dat eens wesen moet?
Sterven is een ghemeene (*1) plaghe
Van Godt, die noyt eens quaet en doet.
[klager:]
Soud ick met recht niet moghen treuren,
Die staf mijns ouderdooms is heen,
Mijn lust, en vreucht, leven en fleure,
Mijn tranen die bestaen in reen (*2).
[trooster:]
Wat sterflijck comt, moet sterflijck scheyden,
Ghy hebt een sterflijck kindt ghebaert,
Godt die gheeft, en Godt die neemt beyden.
'Twaer beter noyt, dan al te waert (*3).
[klager:]
Die bloem is my te vroogh ontnomen,
Die schoone reuck is my ontruckt,
Ick verwacht hier gheen weder komen.
Och, hoe is sy soo haest ghepluckt.
[trooster:]
Oft vroogh, of laet is, 'tmoet doch wesen:
Godt heeft u gheen tijdt toe gheseyt,
Hy neemt niet als het zijn in desen,
'Tgheen hy u als een leen by leyt.
[klager:]
O ziele, wilt u treuren laten.
Neemt voor goet wat u Godt toe sent.
Heere, komt mijn swackheyt te baten,
En haelt my in u Hemelts tent.
[trooster:]
Dit is de koerts, soo moet het hene:
Stelt u geheel in Godes handt.
Hy sal u brenghen met rust en vrene
In het eeuwigh beloofde landt.

Na beter

(*1): algemene
(*2): zijn redelijk
(*3): dierbaar: je kunt beter helemaal geen kind gehad hebben dan een waaraan je je te sterk hebt gehecht.

7. LAMENTATION AND COMFORT

A mother laments the death of her child and is in despair. Her dialogue partner comforts her with the thought that it is the will of the good God. Twisck's song is an imitation of a similar dialogue by the remonstrant D.R. Camphuysen ('Oh me! What a
To the tune: Of the ten commandments.
Or: To the first Psalm in the Old Psalmbook.

[lamenter:]
My dear child, I must leave you,
Through death which has gnawed through you,
Your life shone for my benefit,
But your death torments me even more.

[comforter:]
Dear one, why do you lament so
Over the thing that must be?
Death is a common plague
From God, who never once has done evil.

[lamenter:]
Can I not weep justifiably,
The staff of my old age is gone,
My desire, and joy, life and flower,
My tears exist in words.
[comforter:]
Whatever arrives mortal must mortal separate,
You have borne a mortal child,
It is the same God who gives, and who takes.
Twas better never [to have it], than to become too attached to it.

[lamenter:]
I was deprived of the bloom far too soon,
The beautiful scent was snatched away from me,
I can expect here no return.
Oh, how she was so hastily plucked.

[comforter:]
Whether early or late, it must be so:
God has not promised you any time,
He undertakes nothing except as it has occurred in this way,
This thing he provided you as a loan.

[lamenter:]
Oh soul, will you weep?
Accept as good what God sends you.
Lord, come to use my weakness,
And bring me into your heavenly tent.

[comforter:]
This is the fever, it will depart:
Place yourself entirely in God's hands.
He will bring you, with rest and peace
Into the eternal, promised land.

To betterment.

From Pieter Jansz Twisck, Little song-book (1640).
Translation: Gary K. Waite

Camerata Trajectina (artiest), Genade ende vrede: doopsgezinde muziek uit de 16e en 17e eeuw = Grace and peace : 16th and 17th century Mennonite music from the Netherlands. Dubbel-CD. GLO 6038
1996
2: 7