Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


[17] VERBLIJT U, IC SAL U SINGHEN VOREN (AL 155)

Zot drinklied. De zanger zingt voor, de ander feestvierders moeten meezingen: zuip zo veel mogelijk, het geld moet op, denk vooral niet na over de gevolgen. We dienen de Heer van zelden vroed, toen we geboren werden hadden we ook niets, we zijn bestoven met het meel der armoedzaaiers - dat soort argumenten. Al deze dwaasheid is vervat in een virtuoos strofeschema, een knap staaltje rederijkerswerk met middenrijm (verblijt/tijt), slagrijm (geboren/te voren) én overlooprijm (verdoet/moet), dat dateert uit het midden van de vijftiende eeuw.

A foolish drinking song. The singer leads and the other revellers must sing along: drink as much as possible, money must be spent, and especially do not think about the consequences. We serve the Lord of Misrule, we had nothing when we were born, we have been covered with the cloak of poverty - and suchlike arguments. All of this foolishness is contained in a perfect strophic form, a fine example of rhetoricians' work with internal rhyme (verblijt/tijt), 'stroke rhyme' (geboren/ te voren) and 'overflow rhyme' (verdoet/moet) that dates from the middle of the 15th century.


Een oudt liedeken

Verblijt u, ic sal u singhen voren, (*1)
Den tijt heeft vruecht uutvercoren! (*2)
Wi waren naect gheboren tevoren,
Al verteeren wi tgoet:
Wi dienen den heere van Selden Vroet (*3)
Die al verdoet. (*4)

Men moet den droeven sin verblijden.
Om tgoet en sullen ons vrienden niet strijden:
Wi sullent verteeren in tijden, (*5) snijden
So diep int vet. (*6)
Ons penninghen blijven altemet (*7)
Int cabaret. (*8)

Ghewet (*9) is hier tot desen spele!
Besmet zijn wi met roeyaerts mele: (*10)
Wat batet dat ict hele seer vele? (*11)
Om tvet van dien, (*12)
Die sommighe souden vruecht implien (*13)
En deden die lien. (*14)

Wel sadt werden wi noch tavont vonden: (*15)
In vat leyt eenen dronckaert ghebonden,
Die hout in ghesonden (*16) al slonden
Wi ghelijc een troey. (*17)
Tweerdinneken borghet ons uut ten foy, (*18)
Dus woorden wi moy. (*19)

Poy, poy! (*20) wort tavont ons maniere,
Schoy, schoy! (*21) laet ons genoechte hantieren,
Wi willent van thienen, van vieren te bieren, (*22)
Tis goet int lijf.
Neemt al in danc, ist man oft wijf,
Ons sot bedrijf.

(*1): voorzingen
(*2): het is nu bij uitstek de tijd voor plezier
(*3): Zelden Wijs
(*4): opmaakt
(*5): bijtijds
(*6): nemen het er goed van
(*7): van tijd tot tijd
(*8): kroeg
(*9): afgesproken met een handslag
(*10): armoedezaaiersmeel
(*11): zoveel mogelijk verzwijg
(*12): om de winst van het spel
(*13): zouden sommigen helemaal uit hun dak gaan
(*14): ls anderen hen daar niet van weerhielden
(*15): stomdronken zullen ze ons vanavond vinden
(*16): blijf gezond
(*17): al zopen we voor drie
(*18): schenkt ons op krediet als afscheidsgeschenk
(*19): zo zien wij er piekfijn uit
(*20): zuip
(*21): plezier
(*22): wij zullen de rekening flink laten oplopen

Camerata Trajectina (artiest), Egidius Kwartet (artiest), Het Antwerps liedboek 1544 = The Antwerp songbook. GLO 6058
2004
2: 17