|
|
1. Toen ik op neerlands bergen stond Keek ik het zeegat in Daar zag ik een scheepje zeilen Daar zaten drie ruiterkes in Een van die drie was naar mijn zin 2x
2. Het allerjongste ruitertje Dat in het scheepje zat Dat bood mij eens te drinken 't Was koele wijn uit het vat Van de beste die hij bezat 2x
3. Ik bracht het glaasje aan mijn mond En dronk het lustelijk uit Ik bood hem mijne trouwring aan Een trouwring van zuiver goud En die trouwring schenk ik jou 2x 4. Wat zal ik met die trouwring doen Wat zal ik daarmee doen Gij zijt een nederig dienstmaagd En ik een gravenzoon En wat zou ik daarmee doen 2x
5. Wilt gij mij dan niet hebben 't Is goed er zijn er nog meer Ik ga in 't klooster dienen Daar dien ik de lieve heer En gij ziet mij nimmermeer 2x
6. Toen 't nonnetje halverwege was Haar vader en moeder was dood Daar was geen rijker nonnetje Op Neêrland al zo groot Ja haar vader en moeder was dood 2x
7. Toen 't ruitertje dit ter ore kwam Was 't: Knecht, kom zadel mijn paard Ik wil naar 't klooster toe rijden Dat is mij een kansje wel waard Jan, kom knecht, kom zadel mijn paard 2x
8. Toen 't ruitertje aan het klooster kwam Toen schelde hij lustig aan En vroeg toen aan het begijntje Of daar een nonnetje was Dat daar zo pas gekomen was 2x
9. Ja hier is wel een nonnetje Maar 't komt er voor u niet uit Zij is de heer gaan dienen Zij is des heren bruid En zij komt er voor u niet uit 2x
10. Als gij haar niet uitkomen laat Zo sprak die loze guit Zal ik het klooster aansteken Met zwavel en met kruit Dan zal zij wel komen er uit 2x
11. Het klooster stond in volle vlam Toen kwam zij voor hem staan Met opgestroopte mouwen Haar nonnenkleed had zij aan En zo kwam zij voor hem staan 2x
12. Zij sprak mijnheer stout ruiterke Wat doet gij mij een schand Toen ik eerst u mijne trouwring bood Weigerde gij mijn hand
[onderbreking]
13. De ruiter keerde zich omme En sprak geen enkel woord Maar toen hij aan het fontijntje kwam Schoot hij zichzelve dood Hij was verslagen en hij was dood 2x
14. Het was al op een donderdag Dat het nonnetje haalde brood En toen zij aan het fontijntje kwam Vond zij haar minnaar zo dood Hij was verslagen en hij was dood 2x
15 Zij sprak mijnheer stout ruiterke Is dat terwille van mij Dan zal ik u laten begraven Al onder de rozemarijn Al waar die stoute ruitertjes zijn 2x
16. Dan zal ik bloempjes plukken En strooien die op uw graf Dan zal ik er tulpjes planten Tot aan den jongste dag O dat ik steeds mijn lief weerzag 2x
17. En toen de jongste dag brak aan Toen zagen ze elkander weer Zij vielen elkaar in de armen In 't bijzijn van de lieve heer Ja, zij kregen elkander weer 2x
| |
|
Dames Dings: opnamebestand (Anna van Gog - Dings en Jeannette van der Putten - Dings)
|
[1991-1999]
|
|
|
|
|
|