|
|
1. Toen ik nog bij mijn moeder was Was ik zo'n aardig ventje Nu noemt men mij niet anders dan Zo'n katterig studentje. En vraag je nu hoe komt dat zo Ik zal het je verklaren Dat komt mijnheer omdat ik ben ) Nu in mijn vlegeljaren. ) 2x
2. Bij moeder was ik vroeg en laat Zo'n snoepig cherubijntje Maar ieder die mijn schrift nu ziet Zegt wat een lelijk zwijntje. Ik was toen een ventje net en stil Nu wil ik niet bedaren Wat zul je daar nu al aan doen ) Ik ben in mijn vlegeljaren. ) 2x
3. Ik kon vroeger meer dan twee jaar lang Slechts één paar schoenen dragen Nu moet ik om de maand of vijf Reeds een paar nieuwe vragen. Ik kan mijn blouse of korte broek Niet zonder scheur bewaren Zo gaat het als het ventjelief ) Komt in zijn vlegeljaren. ) 2x
4. Mijn maagje kon toen amper twee Drie boterhammen velen Nu kan ik best een stapeltje Van zes naar binnen spelen. Ik ben steeds ijverig in de weer Om krachten te vergaren Het eten smaakt het lekkerst in ) De zoete vlegeljaren. ) 2x
5. Ik hoor dikwijls een of and're tijd Van 's mensen leven prijzen Aan al die grootspraak hecht ik niets 't Valt alles te bewijzen. Wat ook een ander daarvan denkt Ik wil je vrij verklaren De schoonste tijd van 't leven is ) De tijd der vlegeljaren. ) 2x
| |
|
Dames Dings: opnamebestand (Anna van Gog - Dings en Jeannette van der Putten - Dings)
|
[1991-1999]
|
|
|
|
|
|
© 2024 KNAW/Meertens Instituut