|
|
1. Wie zag het heerlijk mooie bloempje nooit Dat op de bergen eens zijn kelk ontplooit En dat daar eenzaam als een schoon sieraad Van 't Alpenland op iedere sneeuwtop staat. Vraagt gij een herder hoe dit plantje heet Hij zegt met trots u: zo g'het nog niet weet Dat bloempje met zijn schitt'rend donzend grijs Deez' alpenkoning en heet Edelweiss. ) 2x
2. De jong'ling die in dwaze overmoed Bij 't bergbeklimmen stoute stappen doet Gaat hoger immer hoger tot hij leeft Waar hij het hoogst geluk voor 't grijpen heeft. Hij kent geen vrees, te steil is hem geen rots Dan ziet hij 't doel, hij jubelt luid en trots Dan plukt hij voor zijn meisje een zegepalm Wat Edelweiss, Vergeet-mij-niet van d'Alm*! ) 2x
3. Als eenmaal ook voor hem de doodsklok luidt En d' alpenzoon berustend d' ogen sluit Dan bidt een priester aangedaan en zacht Terwijl zijn ziel het hoge oordeel wacht. Met bloempjes wordt zijn kleine hut getooid Dan nog ter rustplaats nooit meer ziet g' hem nooit En ieder legt als laatste eerbewijs Op 't graf van bloempjes, 't laatste Edelweiss. ) 2x
4. Wij geven goed en bloed voor 't Alpenland Zo roepen allen die de vaste band Van vrijheid innig vast verbonden heeft Sterft ook voor d'Alpe, waar gij hebt geleefd. En hij die eens met menig, die bezweek Voor** vrijheid grondde in die schone streek Z' ontvingen voor hun moed geen and're prijs Geen schoner loon dan 't lieflijk Edelweiss. ) 2x
Amen.
*Alm = Alp = bergweide ** lees: De | |
|
Dames Dings: opnamebestand (Anna van Gog - Dings en Jeannette van der Putten - Dings)
|
[1991-1999]
|
|
|
|
|
|