|
|
1. Komt vrienden die hier zijt vergaderd, Hoe dat Suske was verblijd Toen hij 't Lena had moeten vragen En ze hem van ja gezeid: En ge moet maar tussen beien Maar komen om te vrijen. Als moeder is met de boter naar de markt Dan vrijen wij even hard. Als moeder is met de boter naar de markt Dan vrijen wij even hard.
2. Laatst hadden zij zo lang gevreeƫn Tot moeder thuis kwam aangegaan. Lena stond van schrik te beven, Sprak tot Sus: wat nu gedaan? Moeder die zal kijven, Waar zulde gij dan blijven? Het was de list die zij verzon Dat hij kroop in de boterton.
3. En moeder die was thuisgekomen En zij kwam in huis gegaan. Zij heeft toen tot Lena gesproken Wij moeten daad'lijk aan het boot'ren gaan. Sta daar maar niet te dromen, Pak gauw een emmer met romen. Zij goot zo lustig de ton al in En die kreeg hij op zijn huid.
4. Sus die dacht er bij zich zelve: 'k Wou dat ik hier de ton uit was, Liet zich zelve toen omvallen. Moeder die dacht dat het een spook al was: Moet je mij 'nen schrik aanjagen? Nam de boterstaf in d' hand, Heeft Lena 's op haar ziel geslagen Tot zij vluchtte naar den enen kant.
5. Sus die was naar huis gelopen, Vader zag hem komen aan En hij heeft tot Sus gesproken: Ach jongen waar komde gij vandaan? Ach vader ik ga nooit meer uit vrijen, Lena zal mij nooit verleien, Het was de list die zij verzon Dat ik kroop in de boterton.
6. ----------------------- ------------------------- Ach jongen als gij wilt gaan vrijen Blijf dan liever buiten staan, Dan kun je zien en vrijen En zal je Lena nooit verleien. Want zeker de liefde is wel bon, Maar in geen boterton.
| |
|
Onder de Groene Linde: opnamebestand
|
[1950-1986]
|
Amsterdam MI: OPN OGL |
|
|
Transcriptie door Simon Groot naar afschrift NVA. |
|