|
|
1. De boerenknechten zijn zo fijn, Ze weten de meisjes te strelen Zoals ze veels te vinden zijn, Men ziet ze in het gemeen.
2. Hoort wat aardige conditie, Fijne meid met ene knecht, Wordt zij een grote consubisi Samen hebben uitgelegd.*
3. De boer die ging uit rijden, De knecht die zuiverd' de stal, Kato die kwam hem vrijen Wat haar berouwen zal.
4. Zij sprak: mijn lieve Jacques, Ik ben met min bevangen, We zijn alleen, mijn kameraad, Vreest toch van geen verraad.
5. En zij gaf Jacques een zoentje Waar de knecht van stond te zien. Hij bloosde als een hoentje En sprak: mijn lieve Catarien,
6. Het kan me niet mankeren Hij* maakt mij zo heet als vuur, *Gij Wat is van uw begeren, De stal is vol plezier.
7. De ware liefde heeft geen twist, 't Is* om gevrijd te wezen * Dus Kropen ze in de haverkist Wat Kobus ook niet wist.
8. Maar door het malen en het schokken Op de slag van troebadoe, Toen begon de kist te schokken En het deksel klapte toe.
9. Ze waren verschrokken, De liefde was verteerd in pijn. Ze zaten opgesloten, Het kon niet anders zijn.
10. De boer kwam thuis van 't rijen moe Om zijn knecht te vragen. Maar waar hij zocht, hij vond hem niet, Hij kwam maar niet terecht.
11. Hij heeft zijn paard op stal gedreven Eer hij van de zaak afwist En om het beest het zijn' te geven Zocht hij naar de haverkist.
12. Hij hoorde geruchten En sprak: wat steekt er immers in? De knecht die riep met zuchten: Ach baas ik zit erin.
13. De kist werd op een korte tijd Door de smid ontsloten. Kato was hare maagdom kwijt Dat heeft haar Jacques gezeid.
14. En meester wil mij excuseren Want het was Kato haar fout. Als wij aan het stoeien waren Heeft ze m' in de kist gedouwd.
15. Zo ziet men verleiden De jonkman door des meisjes list. En die in de stal wil vrijen Pas op de haverkist.
*2. Hoort wat aardige conditie Van een meid met ene knecht Wat zij in grote concubitie Samen hebben uitgelegd. (strofe 2 in de lezing van de 'Zeeuwsche Minnezanger') | |
|
Onder de Groene Linde: opnamebestand
|
[1950-1986]
|
Amsterdam MI: OPN OGL |
|
|
Transcriptie door Simon Groot naar afschrift NVA. |
|