|
|
1. Daar was een schoon juffer fijn, Die wilde zo graag bij Heer Albert zijn. (bis)
2. Toen is zij naar haar vader gegaan, Of zij nog even uit wand'len mocht gaan. (bis)
3. Gij moogt wel even uit wandelen gaan Als gij uw eer en fatsoen maar bewaart. (bis)
4. Toen is ze naar haar kamer gegaan En trok ze haar zijden kleedje weer aan. (bis)
5. Wat zette ze op haar krullend haar? Het kroontje van goud, dat drukt haar zo zwaar. (bis)
6. Toen nam ze den dapperen rooien vos En jaagde zo lustig al door het bos. (bis)
7. Zij hadden drie dagen, drie nachten gereisd, Ja zonder eten of drinken of spijs. (bis)
8. Daarginder onder dien groenlandsen boom Daar zullen wij ene schone maaltijd doen. (bis)
9. Hun hoofden gewassen, hun haren gekamd, En zo moest het nu aan het eten gaan. (bis)
10. Zo menige bete die zij ook deed, Zo menige traan er haar ontgleed. (bis)
11. Weent gij om uw vaders goed Of weent gij om uw eer en fatsoen, Of weent gij omdat gij sterven moet?
12. Ik ween niet om mijns vaders goed En ook niet om mijn eer en fatsoen, Nog minder omdat ik sterven moet.
13. Al waart gij ook het schoonste wijf, Toch zult gij nog hangen aan 't dodenrijk. (bis)
14. Aan 't dodenrijk hangen dat wil ik nog niet, Zo wil ik nog wachten wat mij geschiedt. (bis)
15. Wat kiest gij er, den galgenboom, Of kiest gij er den waterstroom, Of kiest gij het blanke staal voor goed?
16. Ik kies er geen van alle drie goed, Maar als ik dan kiezen of delen moet, Dan kies ik het blanke staal voor goed.
17. Trek uit, Heer Albert, uw bovenste kleed, Het maagdenbloed dat is zo heet, Dat u dat besproeit dat doet mij zo leed.
18. Toen Heer Albert zijn eerste mouw half uittoog, Het hoofd reeds voor zijn voeten vloog. (bis)
19. Toen is zij een eindje verdergegaan, (Waar) Heer Alberts vader haar tegenkwam. (bis)
20. Zeg mij eens juffer, daar of hier, Hebt gij Heer Albert ook gezien? (bis)
21. Heer Albert is gekomen tot zijn recht Waar hij zo lang al om heeft gevecht. (bis)
22. Heer Albert ligt onder ginds groene landouwen En speelt er met negen schone jonkvrouwen Waar ik de tiende van wezen zou. | |
|
Onder de Groene Linde: opnamebestand
|
[1950-1986]
|
Amsterdam MI: OPN OGL |
|
|
transcriptie NVA, overgetikt door Louis Grijp |
|