|
|
Blauwbaard ging op reis, sprak tot zijn achtste schone: Hier zijn de sleutels om in 't paleis te komen Maar deze ene grote, wil mij wel verstaan, Daar moog' je niet mee aan het passen gaan En hij zong van digo digo deine En hij zong van digo digo don
Maar nauwelijks had Blauwbaard zich op reis begeven Of zijn vrouwtje werd door nieuwsgierighed gedreven Ze paste met haar sleutel waar maar een gaatje was Totdat ze eindelijk binnen was En zij zong van digo digo deine En zij zong van digo digo don
Ze opende de deur en had zich niet bedrogen Zeven dooie vrouwen hingen voor haar ogen Toen ging ze nog 'ris kijken, toen keek ze nog 'ris goed, Liet ze de sleutel vallen in het bloed O! riep zij, wat een digo digo deine O! riep zij, wat een digo digo don! | |
|
Onder de Groene Linde: opnamebestand
|
[1950-1986]
|
Amsterdam MI: OPN OGL |
|
|
|
|