[16] Reysig geselschap! (tekst J. Lodensteyn, 1676)
Een bijzondere melodie is die van de 'tweede Lacrymae'. Dat is de tweede van de Lachrimae, or Seaven Teares: een cyclus van zeven polyfone bewerkingen van de Lachrimae-melodie voor een consort van vijf gamba's, van Dowlands eigen hand (1605). De Utrechtse dominee Jodocus van Lodenstein schreef er decennia later, als enige Nederlander, een liedtekst op, het Treur-gesang over d'elende der Pied-montoysen. Dat zijn Waldenzen, een calvinistische bevolkingsgroep uit Piemonte, die wreed vervolgd werd door de katholieke overheid en de onherbergzame Italiaanse Alpen in vluchtte. Dit humanitaire drama leidde in de calvinistische Republiek tot grote verontwaardiging, die zich vertaalde in een inzamelactie. Vanaf de kansel haalde Lodenstein samen met een collega maar liefst 7000 gulden op voor het goede doel. In zijn succesvolle liedboek Uyt-spanningen (1676) wijdde hij drie liederen aan dit thema, waarvan een dus op de zeldzame melodie van de tweede Lacrymae. Van de 28 strofen is hier slechts de eerste opgenomen.
Treur-Gesang Over d'elende der Pied-montoysen (*1) Op den trant van, Doulants tweede Lachrime.
Reysig (*2) geselschap! dat den grijsen top Van d'Alpes pleegt te schuwen; (*3) Climter nu eens op, En siet in die Valleyen stoff van gruwen: Siet daar, hoe 's Hemels Magt, Die Syons schut (*4) voor desen Pleeg te wesen, Nu haar glansch bewolckt heeft: (*5) en een duyst're nagt De werld-verligtend' Heerlijckheyd haar stralen Doet dalen, En sy, die daar vaack sat Hemel-hoog, Moet in holen, Berg, en Rots, ellendig dolen.
(*1) bewoners van Piemont (*2) reisvaardig (*3) vermijden (*4) beschermer van Gods kinderen (*5) de luister (van de hemelmacht) heeft verduisterd | [16] Travelling company! (text J. Lodensteyn, 1676)
An unusual melody is that of the 'second Lacrymae'. This is de second of the Lachrimae, or Seaven Teares: a cycle of seven polyphonic settings of the Lachrimae-melody for a consort of five violas da gamba, from Dowland's own hand (1605). The Utrecht minister Jodocus van Lodenstein, decades later, wrote a song text on it (the only Dutchman to do so), titled Treur-gesang over d'elende der Pied-montoysen (The lament on the miseries of the Piedmontoise). These were the Waldesians, a Calvinist group from the Piedmont who were fiercely persecuted by the Catholic authorities and fled into the inhospitable Italian Alps. This humanitarian drama led to great indignation in the Calvinist Republic and resulted in a fundraising campaign. From the pulpit Lodenstein and a colleague raised no less than 7000 guilders for the cause. In his successful songbook Uyt-spanningen [Relaxations] (1676) he devoted three songs to this theme, of which one is set to this rare melody of the Second Lachrymae. Of the 28 stanzas, just the first is recorded here.
Lament on the miseries of the Piedmontoise On the melody of Dowland's Second Lachrimae.
Travelling company! that tried to avoid The grey peaks of the Alps; Now climb up them And see in the valley the stuff of nightmares: See there how Heaven's power Which once long ago Protected Zion Now has clouded its face, and a dark night, Bereft of the world-brightening rays of Glory Must fall. And Glory, who often sat Heaven-high Must suffer in caves, mountains, and rocks.
Translation: Ruth van Baak Griffioen |