Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


[10] DANKBAARHEYD VAN HUBRECHT ARENTSZ

Danklied gezongen door het enige overlevende bemanningslid van een Maassluise hoeker die in het noodweer verging nabij het Doggerzand, op 17 februari 1683. Na vele bange, koude dagen op het wrak, alleen in gezelschap van hongerige ratten, werd de 23-jarige Hubrecht Arentsz uiteindelijk gezien en opgepikt door collega-vissers. De Here zij geloofd.

Bekentenisse van dankbaarheyd, gezongen over de wonderlyke verlossinge van Hubrecht Arentsz, uyt syn doods benaeuwtheyd, die hy op het wrak heeft geleden.
Stemme: Belle Iris.

O wat ben ik dankbaerheyt
Aan de Heere altyd schuldig!
Voor dat Hy zoo zorrigvuldig
Mijn Zijn hullip heeft bereyt,
Daar wy lagen om te vissen
Met een hoeker van Maes-Sluys,
Omtrent Dogger-zant was 't gissen,
Daar wy kregen zwaar gedruys.

't Was de zeventiende nacht
Van des Fevers (*1) koude tyden,
Doen wy raakten in groot lyden
Door de see haar sterke kracht;
't Schip dat raakte zeer aan styken (*2)
En het zonk vast na beneen.
Oud en jong dat wierden lyken,
En ik bleef noch maar alleen.

Och hier had ik niemand meer
Die ik mijne nood kon klagen,
Of om hullip en raad vragen,
Dan alleen mijn God en Heer,
Die my wonder quam versterken.
't Onweer bleef noch even strak;
't Water zwol zoo hoog als kerken,
't Spoelde dikmaal over 't wrak.

Als ik dus drie uyre lang
Van de golven was geslegen,
Heb ik meer onheyl gekregen,
Dat my maekte droef en bang,
Want de rotten (*3) wel te degen
Sochten op mijn hooft te zijn,
Om haer voedsel seer verlegen,
En dat sochten sy van my.

Als ik dus op 't water lag,
Quam een kabbeljauw nog swemme,
Dichte by my dog seer temme (*4),
Die ik voor mijn oogen zag.
Sy was eerst van ons gevangen,
Maer doe weder los en vry,
Doch sy bleef by my niet lange,
Maer sy swom weer weg van my.

Oorlof nu voor het lest,
Die de zee noch moeten bouwen (*5);
Wilt doch vast op God betrouwen,
Want Hy is een sterke vest,
Waarvoor alles zich moet buygen
In den hemel, en op aardt.
Ik moet van Zijn kracht getuygen,
Daar Hy my door heeft bewaart.

(*1): februari's
(*2): stukken
(*3): ratten
(*4): tam
(*5): bevaren

Camerata Trajectina (artiest), Het Maassluise Hoekertje: liederen uit de Gouden Eeuw van Maassluis. GLO 5258
2014
1: 10