|
Die gild is bij der doot In aldermeester noot, Sen weet wat gaen bedrieven. Daer en schuijlt niet in den poot, Dijs sijn wij aldus bloot. Men wilt er niet meer noch borgen noch kerven noch schrieven, Dus moet die gilde verloren blieven. En is dat niet jammer groot? Gheen penningen wit noch daertoe root En willen bij ons blieven. Die gild ... verloren blieven. | |
|
Het ierste musyck boexken VIER PARTYEN DAER INNE Begrepen zyu [!] xxviiij niewe amoreuse liedekens in onser neder duytscher talen, Gecomponeert by diversche componisten, zeer lustich om singen en spelen op alle musicale Instrumenten [...] SVPERIVS [CONTRATENOR; TENOR; BASSUS]
|
1551
|
Kraków Bibliotheka Jagielónska (in facsimile) |
f5r |
|
Transcriptie afkomstig uit het corpus (databank) Het Nederlandse Meerstemmige Lied van J.W. Bonda |