|
|
IV De Kindervriend. Uit het Duitsch van Lieth. Muziek van Gläzer.
Er gaat door alle landen Een trouwe kindervrind, Geen oog kan Hem aanschouwen, Maar Hij ziet ieder kind. De Hemel is zijn vaderland, Hij is des Heeren afgezant.
2. Hij komt in alle huizen, En waar een vroolijk kind Zijn vader en zijn moeder En God den Heer bemint, Daar woont Hij gaarne dag en nacht, En houdt er over 't kind de wacht.
3. Daar speelt Hij met de kindren Zoo vriendlijk en zoo zacht; Hij deelt in hunne vreugde, En luistert naar hun klacht; En 't kind, dat naar zijn lessen doet, Wordt zacht en vriendlijk van gemoed.
4. En gaat het kind ter ruste, Die Vriend verlaat hem niet; Bewaakt getrouw zijn bedje, Dat hem geen kwaad geschied', En wekt hem in den morgenstond, En maakt hem vroolijk en gezond. | |
|
Schrijver van De mensch en de dieren (auteur),
[Liefde, Jan de] (auteur),
ZANGSTUKJES VOOR SCHOLEN EN HUISGEZINNEN. EERSTE STUKJE. VIJFDE DRUK.
|
[1895 c.]
|
|
p4 |
|
Gecorrigeerde OCR |
|