|
|
Daar was lestmaal een kwezelken, die het al wil verstaan Die ware toch zo geerne naar de hemel gegaan Op hare sokskens Kouskens, holle blokskens Maar onze lieve Heer die aller hert doorziet Die wilde deze kwezel in de hemel niet
inc. 2 Die kwezel sprak: Och Heer wat heb ik U misdaan
inc. 3 De grote Sinte Pieter sprong uit bed bij dit gerucht
| |
|
Klöters, Jacques (verzamelaar),
In die grote stad Zaltbommel; liedjes van school, club en kamp
|
1993
|
|
p93 |
|
Uit Klöters. Van de tekst aldaar werd vaak slechts de eerste strofe en soms ook de beginregel van de tweede en latere strofen overgenomen. |
|