Home     Grasduinen     Over     Zoektips     FAQs     Disclaimer     Meertens Instituut         english

Nederlandse Liederenbank


DE WAAR EN WAARACHTIGE BESCHRIJVINGE UIT PARIJS van een Jongman geboortig van Corbeil in Frankrijk, die 18 Jaren in Oost-Indien heeft geweest, zonder ooit een brief geschreven te hebben aan zijne Ouders, kwam in de voorleden week tot Corbeil te rug, bij zich hebbende een Considerable somme Gelds, die zijnen Peeter was, aan den welken hij zich bekend maakte, verklarende dat hij onbekend bij zijne Ouders, die Herberge hielden, wilde gaan logeeren, ende eerst den volgenden dag zeggen wie hij was. Hij begaf zich dan derwaarts, ende kreeg Logies, doch den Vader, en de Moeder gewaar wordende dat deze gast veel Geld bij zich hadde, resolveerde hem, terwijle hij slapen zoude, te vermoorden, het welk zij ook deden, en begroeven hem in hunnen Hof. Den Peeter kwamp den volgenden morge naar de Herberge, om te zien de verwelkominge van dezen Zoone, maar den zelven niet vindende, en bespeurende een grote alteratie in de Vader, Moeder, ende Dochter, vermoedde hij wat 'er was gebeurd, ende gaf daar van kennisse aan de Justitie, dewelke aanstonds kwam toegeloopen, ende het Lichaam gevonden hebbende, deed men den Vader, Moeder, en de Dochter bij de kop vatten, dewelke in de gepasseerde weke van Corbeil, onder een goed escorte, wierden gebrocht in de gevankenisse van deze stad. Zoo ons de Haarlemmer, en de Leidsche, nevens de Antwerpsche Couranten van den 11. en 12. Juli, 1727 te beschrijven. Breder te komen lezen of te zingen.
Stem: O Heer hoe kunt gij het aanschouwen

Een stuk zal ik te kennen geven,
En stellen u hier klaar ten toon:
Van een zeer felle moord bedreven,
Door d' Ouders aan haar eigen zoon
de dochter hielp het meê bedrijven,
O wreed afgrijs,
Zoo ons Brieven en Couranten schrijven,
Al uit Parijs.

Daar leit een Plaats Corbeil geheten,
Niet veer buiten de stad Parijs,
Woonden een Jongman wilt het weten,
Zijn Ouders hielden goed Logijs; .
Deez' knecht in 't bloeien van zijn Jaren,
Vol kloeke moed,
Is na Oostindien toegevaren,
Met veel voorspoed.

Zijn Ouders kregen taal noch tijken,
Van haren Zoon waar dat hij was:
Maar deze Jongman zoo 't mag blijken,
Die maakte goed fortuin zooras:
En is aldaar in 't land gebleven,
Hij avanseert:
Maar heeft nooit eenen brief geschreven,
Tot dat hij keert.

Zijn ouders hadden geen gedachten,
Of haren Zoon die was lang dood,
Zoo dat zij hem nooit t'huis verwachte:
Maar dezen Jongman kwam minjoot,
Na het verloop van achttien jaren,
Geheim en stil,
Weer van Oost-Inje na huis varen:
Weer tot Corbeil.

Als hij zijn Gasie had ontvangen,
En al verkocht het geen hij had:
Toen was na huis al zijn verlangen
Hij had bij hem een groote schat,
Kwam bij zijn Oom met goed accoorden
In huis zeer jent:
Alwaar hij hem met korte woorden,
Maakten bekend.

Sprak tot zijn Peeter zonder terge
Zwijg stil tot morge benje wijs:
Mijn Ouders doen toch Herreberge
Ik zal gaan vragen om Logijs:
En morgen zal ik zeggen nader;
Wie dat ik ben,
En zien of Moeder ofte Vader
Mijn nog wel ken.

Zijn Ouders hem Logijs toe zeggen:
Considerabel was zijn schat:
Maar hoort wat dat zij overleggen,
Als hij zou slapen moe en mat,
Om hem dan heimlijk te vermoorden,
Om al zijn geld:
Dies namen zij een vast accoorde,
Zonder geweld.

Dees Jonkman kwam in slaap te raken,
Vader en Moeder als ontzind,
En Zuster ook wat wreder zaken,
Vermoorden onbekend haar kind:
En namen 't doode Lijk met vaarden
Van 't bedde of,
Begroeven 't achter onder d' aarden,
Al in haar Hof.

Den Peeter die kwam smorgens kijken
Om 't wellekom van hare zoon:
Hoewel het scheen hem raar te lijken
't Waar anders als hij was gewoon:
Zij waren al ontsteld op heden:
Aldaar in huis, Vader,
Moeder en dochter meden,
Geheel konfuis.

Den Peeter gaf dit voort te kennen,
Aan de Justitie vol van lof:
die kwamen aanstonds aan te rennen
Vonden 't Lijk achter in den Hof:
Namen Vader en Moeder strange
En dochter mee.
En brachten haar alzoo gevangen
Na Parijs de stee.

Riemsdijk, G.A. (editeur), De Vrolijke Kramer met Klijn Jans Pleizierig en Vermakelijk Mars-dragend HondjeBESTAANDE IN DE AANGENAAMSTE GEZANGEN OP DE NIEUWSTE EN HEDENDAAGSCHE VOOISEN OP NIEUWS OVERZIEN VERBETERD EN VERMEERDERD MET VERSCHEIDE NIEUWE LIEDEREN
1946
Amsterdam MI: 3978 Gesloten Kast: B 8
p49

Tekst door OCR; gecorrigeerd, maar mogelijk niet foutloos