|
|
|
HET ZELDZAAM BEDRIJF VAN JAAP DE VRIES woonachtig te Woubrugge, dewelke zijn Dochter voor haar trouwe had in een Boel gezet, en naar datze getrouwd was heeft hij het goed Bed en Bulster als te same den Huisraad weggehaald, waar door een groot remoer door het heele Dorp is ontstaan, breder te zingen,
op de Voois: O Holland Schoon &c.
Tot Woubrugge is dit geschied,
Dat ik u zal verhale,
Luister maar eensjes naar dit Lied:
En dat al zonder fale,
Van eenen Man aldaar befaamd,
En Jaap de Vries wordt hij genaamd,
Hoort wat hij heeft bedreven,
Het staat hier klaar beschreven.
Hij heeft een Dochter pertenent,
Dien hij al voor haar Trouwe:
Had gegeven veel huisraad jent,
Om dat zij huis zou houwe,
Maar doen zij haar had in den Echt;
Begeven met een man oprecht:
Doen kwam hij tot haar treden,
En sprak met gramme reden.
Sa allon gij vuile meid,
Dees zaak zal u berouwen,
Dat gij door u slim beleid,
En tegens wil gaat trouwen,
Gij zijt langer mijn dochter niet:
Dat gij mij doet dit groot verdriet,
Doen sprak hij daarbeneven:
Mijn goed zult gij weer geven.
Doen heeft hij al het goed subijt,
Ten huize uit gedragen,
En dat in een zoo'n korten tijd,
De dochter stond verslagen,
En ook veel menschen van dit doen,
En spraken foei het is geen fatsoen,
Maar hij en had geen oore,
Hij wou naar niemand hoore.
Hij droeg al het goedje daar heen,
En daar is niets gebleven,
Het heele Dorp kwam op de been,
Daar was een wonder leven,
Over het doen van Jaap de Vries,
Een ieder sprak wel dat is vies,
Waarom laat gij 't niet blijve.
Zij wouwen hem te lijve.
Wel Jaap de Vries het is een schand,
En 't zijn ook vreemde dingen,
Dat men hier buiten op 't Land,
Moete Liedjes van u zingen,
Een ieder roept wel dat is mooi,
Hij heeft zijn Kind gezet op strooi,
O! Jacob u bedrijve,
Het zal aan u beklijve. | |
|
|
Riemsdijk, G.A. (editeur),
De Vrolijke Kramer met Klijn Jans Pleizierig en Vermakelijk Mars-dragend HondjeBESTAANDE IN DE AANGENAAMSTE GEZANGEN OP DE NIEUWSTE EN HEDENDAAGSCHE VOOISEN OP NIEUWS OVERZIEN VERBETERD EN VERMEERDERD MET VERSCHEIDE NIEUWE LIEDEREN
|
|
1946
|
| Amsterdam MI: 3978 Gesloten Kast: B 8 |
| p68 |
|
| Tekst door OCR; gecorrigeerd, maar mogelijk niet foutloos |
|
