|
|
[7] DEN WINTER IS EEN ONWEERT GAST (AL 25)
Afscheidslied. Een minnaar vertelt zijn wederwaardigheden in de liefde gedurende verschillende seizoenen. 's Winters is het niets met de liefde, in februari worden eerste liefdestekenen ontvangen en in mei is hij er helemaal klaar voor. Helaas moet hij, zo te zien om economische redenen, Aardenburg (in Zeeuws Vlaanderen) verlaten om in het oosten te gaan werken. Moge Maria hun tweeën bijstaan gedurende zijn afwezigheid.
A song of farewell. A lover tells of his trials and tribulations in love during the different seasons of the year. Winter provides no opportunity for love, February shows the first signs of love and he is totally prepared for love in May. Alas, for he must leave Aardenburg (Zeeland Flanders) and go and work in the East, for he has no money. May the Virgin support the two of them while he is away.
Een out liedeken. Den winter is een onweert (*1) gast Merck ick aenden dage. Ic had een boelken (*2) ende dat was waer. Int openbaer (*3) Si en was mi niet getrouwe, Des lijt mijn herteken rouwe. Het ghaet ten vastelavontwaert, (*4) Nu lengen ons de dagen. Mijn lief boot mi een cranselijn Van peerlen fijn, Oft ic soude willen draghen Totten daghe. (*5) Daer na coemt ons die lieven tijt, So spruyten ons die bloemkens, Si springen uut so menigerley. Coel is den mey: Ic hoore den nachtegael singhen van minnen. Wat achte ic op den vogelen sanck Oft op quade nijders tongen? (*6) Mijn lief boot mi haer armkens blanc, Ic weets haer danc! Ic en salts mi niet beromen, (*7) Mach ic daer in comen. Ghi zijt mijn lief, weet dat voorwaer, Ick vare na Oostenrijck. Schoonder wijf en sach ic nye. als ickse aensie: Waer vintmen haers gelijcken, Haers gelijcken? Oorlof, (*8) schoon lief van Aerdenborch Wi twee wi moeten scheyden. Ick eedt mijn corenken groene, (*9) Ick hebs van doene. (*10) Maria wil ons gheleyden Als wi scheyden.
(*1): ongewenste (*2): geliefde (*3): het bleek zonneklaar (*4): binnenkort is het carnaval (*5): tot in lengte van dagen (*6): geroddel van jaloerse kwaadsprekers (*7): mij er niet op beroemen (*8): vaarwel (*9): ik leef van geld dat ik nog niet verdiend heb (*10): ik moet wel | |
|
Camerata Trajectina (artiest),
Egidius Kwartet (artiest),
Het Antwerps liedboek 1544 = The Antwerp songbook. GLO 6058
|
2004
|
|
1: 7 |
|
|
|