|
|
Alleen de coupletten gemarkeerd met een * zijn hier uitgevoerd.
G.A. Bredero, Liedeke 's Nachts rusten meest de dieren
Op de wijze: Wellustige jongelingen
I* 's Nachts rusten meest de dieren, ook mensen, goed en kwaad, en mijn lief goedertieren is in een stille staat. Maar ik moet eenzaam zwieren, en kruisen hier de straat. II* Ik zie het zwerk drijven, ik zie de klare maan, ik zie dat ik moet blijven alleen mistroostig staan. Ach lief, wil mij gerijven met troostelijk vermaan. III Ach lelie, hoog verheven, verheven in mijn zin, mijn hope van mijn leven, gewenste schoon vriendin, wilt mij nu jonstig geven een lieve wedermin. IV Met hoop en vrees bevangen, met een gestage strijd van zorgen en verlangen verwacht ik nu ter tijd van u mijn troost t'ontvangen 't woord waar men lang om vrijt. V Mijn vruchteloos verwachten mijn kommer niet en blust. Zult gij mij heel verachten, och voedster van mijn lust? Maar ziet: ik - onbedachte - klaag, nu zij ligt en rust. VI Och slaapt gij mijn behagen, terwijl ik doe mijn klacht? Wat baat mij dan mijn klagen nu gij de dove slacht? Ik zal 't geduldig dragen, ik wens u goede nacht. VII* Adieu, prinsesje jeugdelijk, mijn vrouw van mijn gemoed, adieu, en droom geneugelijk en slaap gerust en zoet, Ach, 't is mij zo onmeugelijk, te rusten als gij doet. | |
|
Camerata Trajectina (artiest),
Wilhelmus en de anderen: Nederlandse liedjes, 1500-1700 [CD]
|
2000
|
|
1: 12 |
|
|
|