Home     Content     Browsing     Search Tips     FAQs     Progress     Disclaimer     Meertens Institute         dutch


Dutch Song Database


[9] Edele siel verheven, groots en schoon

Amoureus klaaglied van Bredero voor Tesselschade Roemersdochter Visscher. Uw schoonheid en goedheid hebben mij getroffen en tot slaaf gemaakt. Ik ben als een schip uit Amsterdam dat het eiland Tessel wel in zicht krijgt maar er niet aanmeert. Helaas, Vader Oceaan (Roemer Visscher?) doet mij vergaan. Begraaf mijn lijk op Tessel. Vrouwen bij de Schreierstoren en 't IJ (waar de schepen aankwamen en vertrokken), schrei om mij.

Klaegh-Liedt
Stem: Van d'Engelsche Fortuyn

Edele siel verheven, groots en schoon,
Die u cieraet en huysingh (*1) stelt te toon
Voor 't brave volc van ongemeen verstant,
Dat u aenbidt, als Goddin van ons Lant.

Gheluckich, ach! gheluckich zijn de lien,
Die u schoonheyt gestadich moghen sien:
Niet salich slecht, maer heylich was de dach,
Doen ick u geest eerst door syn vensters sach,

Diens Godlijckheyt heeft my terstont ontroert
En uyt zyn troon mijn siel tot slaaf vervoert,
Ja gants berooft, daer en bleef niets in mijn
Als d'yle romp of d'uyterlijcken schijn.

Mijn siel-loos lijf dat eerst te voorschijn quam,
In 't Graefrijck (*2) groot vermaerde Amsterdam,
Leyt nu geschept recht voor de schans (*3), en beeft,
Vermits myn siel so arm in 't Tessel leeft.

Wat ist of elck het schip-rijck Eylandt prijst,
Myn arme siel en wert daer niet gespijst
Als slechts met sien: oft nauwelijcx ter noot
Met water brack, en sober daeglijcx broot.

De Vader grijs, den grooten Oceaen:
Komt ongevraecht myn schip aen stucken slaen:
Daer is geen hoop! ick wend' 't wel vande wal,
Maer ick ben laes! aldaer ick sterven sal.

Ghy Visschers die de dooden pluyst op 't strant,
Vindt ghy mijn lijf geworpen op het landt,
Wascht my van 't sant, en graeft my inden schoot,
In 't Tessel self, de oorsaeck van mijn doot.

Goddinnen rijck van 't schreyer hoec en Ty,
Verhaelt myn doot aen al de werelt vry,
Ghedenckt myn doot, gedenckt myn groote pijn,
En hoe dat ick verscheyden doch moet syn.

(*1): sierlijke behuizing: mooie lichaam
(*2): rijk aan grachten
(*3): ligt nu gescheept pal voor de stadswal (waarachter het huis van de Visschers stond)

Camerata Trajectina (artiest), Muziek uit de Muiderkring: liederen van en voor Maria Tesselschade. GLO 6026
1994
1: 9