|
|
[6] Ghij Hailichheidtjens, die in bloemen en in cruiden
Oproep van de dichter aan de nimfjes langs de Vecht bij het Muiderslot, jonge meisjes die hun tijd vullen met zwemmen, dansen, rijmen, zingen, lachen en de liefde. Jullie hebben voor mij indertijd haarkransen gevlochten. Als jullie me nog steeds aardig vinden, vlecht ze dan weer, niet voor mij maar voor mijn geliefde. Leg die kransen evenwel niet om haar hoofd: wat goed genoeg is voor míjn hoofd, is slechts háár voeten waardig.
Sang. Op de wijse: Aenhoort doch mijn geclach, etc.
Ghij Hailichheidtjens, die in bloemen en in cruiden U legert, en beswemt de stroomen van de Vecht, Die sijne vloeden slecht (*1) Sachtsinnich drijft in zee, voor 't hooghe huis te Muiden:
Godesjes dartel, die met danssen, rijmen, queelen, In weeldes keur besteedt uw stadich jonge tijdt; Die 't nu te sijn gevrijt, Nu selfs te vrijen lust met lachen, jocken, spelen:
Ghij hebt, ter eeren mij, wel eer door jonst (*2) gedreven Met cruiden groen gepronckt het Aerdtrijck en de Lucht; Het zij dat Venus vrucht (*3) Of Sanggodin goedt mijns u dat had ingegeven.
Bloeyt noch uw soete jonst, en weet ghij te versieren Uitheemsche verw (*4), en reuck, van bloemen en van cruidt, Soo leestze keurich uit Om mij niet maer de bruidt mijns heete siels te vieren.
Niet dat ghij, coomende' haer eerbiedelijck te moeten, Sult om het haylich hayr van sonnelijcke glans Gaen vlijen crans op crans; Maer pastse tot mijn hooft en legtse voor haer voeten.
H. t. Muiden 1610 10 Mar. Woonsd. Mithra Granida.
(*1): water met rimpelloos oppervlak (*2): sympathie (*3): Cupido (*4): exotische kleuren | |
|
Camerata Trajectina (artiest),
Muziek uit de Muiderkring: liederen van en voor Maria Tesselschade. GLO 6026
|
1994
|
|
1: 6 |
|
|
|