|
|
[5] Als Jan Sybrech sou belesen
Het enige boertige liedje van P.C. Hooft, over het huwelijk van Jan en Sybrech. Toen hij haar zijn aanzoek deed, vroeg ze voor de zekerheid of het wel reine liefde was die hem bezielde. Natuurlijk was het reine liefde, verzekerde Jan haar en ze trouwden. Maar hun huwelijk wordt nu ontsierd door kijverijen. De moraal: de liefde moet van twee kanten komen, blijf aan je relatie werken.
Deuntjen. Op de wijze: Si c'est pour mon pucellage, etc.
Als Jan Sybrech sou belesen (*1) En haer sprack van Liefden an, Seyse, 'jae, maer Janneman, Soud het reyne Liefde wezen Die ghij mij geeft te verstaen?' Reine Liefde can niet vergaen.
'Reine Liefd van d' alderreinste', Zeide' hij, 'Sybrech, bolle meit', 'Wel', zei sij, 'dats goedt bescheit. T hijlijck is op 't alderheinste (*2), Jan, ick wilt met u bestaen.' Reine Liefd can niet vergaen.
Vijftich builen in twee slagen Smeet hem laest de boze feex Met een wackre sleutelreex: Als hij doe begon te clagen, Seyse, 'Jan, wat gaet u aen?' (*3) Reine Liefd can niet vergaen.
Sij heeft een sweep ontboon wt Polen, Diese bij haer cammen hangt. Als haer dan een lust bevangt, Seit ze: 'Jan, licht op u zolen, Hippelt luchtich onbelaen, Reine Liefd can niet vergaen.'
Jan bestont sijn wijf te vraegen 'Was het u al reyne Lieft?' Sybrech seyde: 'Jaet, ontdieft. (*4), Daerom moet ghij mij verdraegen Als ick lust heb wat te slaen.' Reine Liefd can niet vergaen.
'Wel, verdraecht dan oock mijn smijten,' Seide Jan, en stelden doe Oock een bos met sleutels toe. En als zij begon te crijten, Creet hij weer daer tegen aen. Reine Liefd can niet vergaen.
Wildij reine Liefd doen duiren? Voechter Reine Liefde bij, Want de Liefde aen eene zij Can in corte tijt verzuiren, Hangtse beide zijden aen. Reine Liefd can niet vergaen.
21 Novembre 1607 Alcina.
(*1): wilde versieren (*2): we trouwen zo gauw mogelijk (*3): wat doe je nu? (*4): jazeker | |
|
Camerata Trajectina (artiest),
Muziek uit de Muiderkring: liederen van en voor Maria Tesselschade. GLO 6026
|
1994
|
|
1: 5 |
|
|
|