|
|
[4] Periosta die met traege stroomen glijt
Ode aan de rivier de Periosta (waarschijnlijk de Amstel). Stond ik maar op je oevers, niet om op het warmst van de dag verkoeling te vinden of om mijn dorst te lessen - zoals de elzenbomen aan de waterkant - maar omdat mijn geliefde je als spiegel gebruikt en je raadpleegt over haar toilet.
Periosta die met traege stroomen glijt Door d' ackers vet, en 't immergroene veldt, Die spiegel voor de laege boomen sijt, Wel dicht op u begraesde cant gestelt, Ach stond' ick oock op uwen oever groen, Soo groeyd' ick oock gelijck u Elsen doen!
Niet om dat ick mijn voeten spoelen souw, Als 's middaechs brandt verschroocken dee mijn hoocht, Of dat ick op u soeten coelen douw, Verleckert ben om laven mijne droocht(*1), Nocht om dat met u vochte sause, mijn Aertrijck vermengt, soud vetter voetsel sijn:
Maer om dat ghij mijn Vrouw te stade staet (*2), Als sij haer spieglend' in u loome vloedt Sorchvuldelijck met jouw te raede gaet, Hoe dat haer past een stroƓn of rosenhoedt, En ghij verbeelt haer ooch, en aenschijn hiel (*3); Geen aenschijn, niet; geen ooghen, niet; haer siel.
13-15 augustus 1605, D.A.S. Electra
(*1): mijn kruin zou doen verschroeirn (*2): behulpzaam bent (*3): je weerspiegelt haar oog en hele gezicht | |
|
Camerata Trajectina (artiest),
Muziek uit de Muiderkring: liederen van en voor Maria Tesselschade. GLO 6026
|
1994
|
|
1: 4 |
|
|
|