Home     Content     Browsing     Search Tips     FAQs     Progress     Disclaimer     Meertens Institute         dutch


Dutch Song Database


De Nederlandse vertaling van de liedtekst is opgenomen onder het Franse origineel.

[De oudste bronnen geven als melodie voor het Wilhelmus de wijze van Chartres en het Liedeken van Condé. Wat werd hiermee bedoeld?

Voor de oorsprong van het Wilhelmus moeten we ons verplaatsen naar het begin van de Hugenotenoorlogen in Frankrijk. ln die tijd behoorde de titel Prince de Condé toe aan Louis I de Bourbon, een levendige, dappere, maar ook wel onbesuisde edelman. Tesamen met admiraal De Coligny en diens broeder, Dandelot, leidde hij de Hugenoten (protestanten) in hun strijd tegen de katholieke partij van de Hertog de Guise. Er zijn verscheidene liederen op de Prins van Condé gemaakt, zowel door mede- als door tegenstanders. Daaruit hebben we er twee gekozen.]

2. O LA FOLLE ENTREPRISE DU PRINCE DE CONDÉ

uit: Christofle de Bordeaux, Recueil de plusieurs belles chansons spirituelles
melodie naar een Duitse planodruk uit 1607

Dit lied over Condé heeft de melodie voor het Wilhelmus geleverd. Condé en Coligny stonden in contact met Oranje; hun belangen liepen parallel, Des te merkwaardiger is het, dat de dichter van het Wilhelmus een lied tégen Condé als melodie gekozen heeft.
ln 1568 sloegen Condé en admiraal Coligny het beleg voor Chartres. De stad wilde zich niet overgeven en Condé liet een bres in de wallen schieten. Het gelukte hem echter niet de stad binnen te dringen. Het lied is geschreven door een katholieke soldaat, die aan de verdediging van de stad heeft deelgenomen.



Autre Chanson de la ville de Chartres assiegée par le prince de Condé; sur un chant nouveau.


O la folle entreprise
Du prince de Condé!
A Chartres la jolie
ll a voulu entrer;
C'est à luy grand folie.
ll n'y entrera pas:
Les bons soldatz de France
Ne le souffriront pas.

La ville fut sommée
Un samedy matin
De par monsieur le prince
Et l'admiral mutin;
Ont envoyé trompettes
Et aussi le herault;
Sus Chartres la jolye
Ont crié à l'assault.

Dictes nous, capitaines,
Si vous y tiendrez bon,
Ou si monsieur le prince
Envoyra son canon
Au pied de voz murailles
Pour les faire tomber,
Ou si vous voulez rendre
Au prince de Condé.

Lors respondit Liniere:
"Nous ne le craignons point;
A toute heure qu'il vienne
Avons les armes au poing
Pour luy liure bataille
A luy et ses soldatz.
S'il veult perdre la vie,
Sus, qu'il nous vienne veoir!"

Le herault s'en retourne
Au prince de Condé:
"Or sus, or sus, trompettes,
Quel le nouvel le apportez?"
-"En verité. mon prince,
Nous avons eu grand peur
De veoir tant de soldats
A l'environ des meurs."

Liniere si vous mande
Ou'il a les armes au poing,
Luy et toute sa bande
Et qu'il ne vous craint point,
Et, de brief , il vous defie,
Vous et tous vos soldats,
Et si voulez mourir,
Que vous l'allez donc veoir."

[Lors respondit le Prince]
ll les fault aller veoir!
Forbissez tous voz armes
Et aussi voz harnoys.
Marchons tous en bataille,
Monstrons nous gens de bien
Tout le pillage est vostre;
Je n'y demande rien."

Au coin de Sainct Maurice Leur canon ont campé;
A coups d'artillerie
La ville ont saluée,
Tant qu'ils y ont faict breche
De quinze à seize pas,
Pour uider faire approche
Jusques sus les rempars.

Ouand les soldats de Chartres
Veirent ainsi entamer
Leurs murailles et abatre,
I ls se sont presentez
Jusques dedans la breche,
Criant tous d'une voix:
"Si voullez faire approche,
Entrez à ceste fois!"

Le prince de Condé
Et aussi l'admiral,
Du clocher Sainct Maurice,
La breche ont descouvert;
Lors à leurs soldats crient:
"Ne vous avancez pas,
La breche est remparée;
Nous n'y entrerons Pas."

Et les dames de Chartres,
Faisant leur plain devoir.
Voyant leurs gens combatre
Chacun de son pouvoir,
Portoyent des confitures
Jusques sus les rempars
Pour resjouyr le coeur
A tous leurs bons soldats.

Oui feist ceste chanson,
Fut un brave soldat
Estans sus les murailles,
Aussi sus les rempars,
Priant Dieu par sa grace
Ou'il leur voulust ayder
Et convaincre la force
Du prince de Condé.


Vertaling:

Nog een lied over het beleg van Chartres door de Prins van Condé.
Op een nieuwe wijs.

Wat een dwaze onderneming
van de Prins van Condé!
Hij wilde het mooie Chartres
binnendringen.
Dat is heel dwaas van hem.
Hij komt er niet in,
daar zullen de goede soldaten
van Frankrijk wel voor zorgen

De stad werd opgeëist
op een zaterdagmorgen
door de Prins
en de rebellerende admiraal
Zij stuurden trompetters
en de heraut.
Ze hebben bevolen
Chartres te bestormen.

"Zegt ons, aanvoerders,
of u standhoudt.
De Prins zal zijn kanon
naar uw wallen sturen
om ze te vernielen,
als u zich niet overgeeft."

Linière antwoordde toen :
"We zijn absoluut niet bang voor hem.
Als hij komt,
zullen we met de wapens klaarstaan
om slag te leveren
met hem en met zijn soldaten.
Als hij wil sterven,
laat hem dan maar komen!"

De heraut keerde terug
naar de Prins van Condé:
"spreek op, trompetters,
wat voor nieuws brengen jullie?"
"Prins, we zijn werkelijk
heel bang geweest
toen we zoveel soldaten zagen
bij de muren.

Linière laat u weten
dat hij met de wapens klaarstaat.
hij en heel zijn leger,
en dat hij beslist niet bang voor u is,
en dat hij, kortom,
u en al uw soldaten uitdaagt,
en dat u, wanneer u wilt sterven,
maar bij hem moet komen."

[De Prins antwoordde toen:]
"We gaan er op af!
Poetst allen je wapens
en je harnassen.
Laten we ten strijde trekken
en onze moed tonen
De hele buit is voor jullie,
ik hoef er niets van te hebben."

Op de hoek bij St. Maurice
hebben ze hun kanon opgesteld.
Ze hebben de stad met
kanonschoten begroet
net zolang totdat ze een bres hadden geslagen
van vijftien tot zestien passen breed,
om achter de wallen te kunnen komen.

Toen de soldaten van Chartres
zagen dat de muur was aangetast
en dat men wilde aanvallen,
zijn ze in de bres gaan staan
en riepen
met z'n allen:
"Kom maar op
als je durft!"

De Prins van Condé
en ook de admiraal
hebben de bres ontdekt
bij de toren van St. Maurice.
Zij riepen toen tegen hun soldaten
"Niet verder gaan!
De bres is verschanst,
we kunnen er niet in. "

En de vrouwen van Chartres
deden hun plicht
toen ze hun mensen zagen vechten
zo hard ze maar konden;
ze brachten zoetigheden
naar de wallen
om al hun goede soldaten
op te monteren.

Degene die dit lied heeft gemaakt,
was een dappere soldaat,
die op de muren en de bolwerken
aanwezig was
en God bad met Zijn gunst
hem te helpen
en de troepen
Van de Prins van Condé te overwinnen.


Camerata Trajectina (artiest), Willem van Oranje: geuzenliederen / Geuzenliederen rond Willem van Oranje. NKV 8403, Clavigram 6818.260
1984
1: 2