|
|
M: Heb je ooit gehoord van het liedje: Een naald en een draad en een vingerhoed? G (zingt):
Een naald en een draad en een vingerhoed 's Avonds op de naaischool gaat het goed Zeven uren gaat de bel ... [deze en volgende melodieregel zelfde als r. 1-2] [tekst laatste regel vergeten]
M zingt nu op andere melodie r. 1-2 en vervolgens op dezelfde andere melodie
Negen uren gaat hij uit Tingelingeling de school is uit
volgens G een [solo]touwspringliedje met enkele en dubbele slagen [dubbel op nger van vinger], niet een liedje voor het grote springtouw en de grotere groep. [Op melodie van G werd (in omgekeerde volgorde, eerst melodieregel 2, dan dito 1) bij M vroeger een ander springliedje gezongen: Moeder als ik groot ben dan ga ik trouwen / trouwen met een jongen uit de 1e klas, 2e klas enz. waarbij de dubbele op ste van eerste, de van tweede, derde enz., dus op dezelfde plaats als nger in het eerste liedje [en ik verdenk G ervan dat ze daarmee in de war is en daarom ook de tekst van haar melodie niet meer weet; haar melodieregelvolgorde is bovendien niet logisch: een doorgangsnoot waar het zou moeten afsluiten, een afsluiting waar het nog door moet gaan)]. M: Valt het jou ook op dat hier in de buurt niet gesprongen wordt? G: Op het schoolplein doen ze het nog, bij het overblijven. Een juf en een overblijfmoeder draaien, en dan wordt het kind erin geduwd want ze weten meestal niet hoe ze erin moeten springen. Op straat zie ik het eigenlijk nooit meer.
| |
|
Opnames gemaakt in de Utrechtse wijken Lombok en Transvaal, 1998
|
1998
|
|
|
|
Transcriptie en evt. annotatie/commentaar door veldwerker Marie van Dijk, 1999-2004 |
|