|
|
G gaat verder: Als de winter vlucht voor de lentelucht. Kennen jullie dat? Het zit voor mij erg dicht bij het vorige. M: Zongen jullie dat op school? G: Ik denk het wel. M: Want voor mij is het meer een solo-liedje, voor een mooie sopraan of tenor. [G plaatst het vervolgens bij Marie-Cecile Moerdijk. M zegt dat het in Kun je nog zingen zing dan mee staat. M vraagt G het te zingen omdat ze het zo'n mooi lied vindt en G doet dat.
Als de winter vlucht voor de lentelucht En de zon het nieuwe leven wekt Als de bloesemkroon met haar teder schoon In de hof de naakte twijgen dekt [G zingt 'dekt' een octaaf lager] Dan zingt al wat leeft en zingen kan verblijd Wees gegroet o schone lentetijd Wees gegroet, wees gegroet Wees gegroet volschone lentetijd
Ja ons hart dat groeit nu 't viooltje bloeit En ons 't madeliefje tegenlacht En met blijde klank brengen w'onze dank Voor de zonnestraal en sterrenpracht [-pracht idem] Zo weerklinkt ons vrolijk lied van wijd en zijd 'k Heb u lief o schone lentetijd 'k Heb u lief, 'k heb u lief 'k Heb u lief o schone lentetijd
G: Het was erg hoog hoor. Kijk, dan kan ik beter een stuk naar beneden hè?[slaat op de octaafsprongen]. Dat doe ik wel vaker als het mij te hoog is. | |
|
Opnames gemaakt in de Utrechtse wijken Lombok en Transvaal, 1998
|
1998
|
|
|
|
Transcriptie en evt. annotatie/commentaar door veldwerker Marie van Dijk, 1999-2004 |
|