|
|
Ze doen nog een liedje met gebaren:
Iderata jemanja Iderata jemanja [...] ab kallaba [...] ab kallaba Egiste begiste [...] [...]
[10 strofen; het tweede woord van de eerste regel verandert steeds; de eerste twee regels zijn gezongen (lijken een beetje op die van Kölle közze), de overige meer gezegd. Ritme + maat + melodie 1e regels genoteerd].
M: Wat was dat voor een liedje? Sündüs: Kijk, in een bushalte zitten tien gekke mensen. Zeggen: hé, meisje kijk eens naar achter, nou, dit is een soort liedje, ik weet ook niet wat ze zeggen dan (egiste begiste o.i.d. dus). dan zeggen ze: in een bushalte zitten negen gekke mensen, dan acht, gaan ze dan steeds. Niet die gekke mensen maar dat meisje moet achterom kijken. Dit liedjes hebben ze op school ingestudeerd, een vorig schooljaar. Ze doen nog een liedje dat ze op school van juffrouw Fathma hebben geleerd. Sündüs vertelt hoe ze het hebben ingestudeerd. De jongens deden ook mee, met samba-ballen o.i.d. Sündüs zingt het, ik kan er weinig touw aan vastknopen.
Ze vertellen dat ze een keer een Marokkaans liedje zouden leren, maar de jongens hebben het toen verpest, of een andere meester: ze moesten stoppen. | |
|
Opnames gemaakt in de Utrechtse wijken Lombok en Transvaal, 1998
|
1998
|
|
|
|
Transcriptie en evt. annotatie/commentaar door veldwerker Marie van Dijk, 1999-2004 |
|