|
|
1. Het vrouwtje van 's Hertogenbosch Dat had er vijf kindertjes vaderloos Dat had er vijf kindertjes kleine Die gingen van deur tot deur |: Kwam bij een rijke boer vragen Om te slapen in zijne schuur. :| 2 De vrouw die heeft het toegezegd Maar de man die heeft haar voorbijgeleid Ach man wat kan het ons schaden Als de vrouw slaapt in onze schuur |: En ook een weinig blijft eten Komt zitten bij ons aan het vuur. :| 3 De vrouw die is voorbij gegaan Daar zag z'in de verte een stalleke staan Dat stalleke stond er wijd open 't Was ene kwadadenaarskooi |: Daar zijn ze binnen gekropen Gaan liggen al op wat hooi. :| 4 't Was nacht, 't was nacht, 't was midden in de nacht, Dat de kindertjes huilden van bittere kou. Ach kindertjes wilt toch niet schreien, Eer 't haantje voor de derde maal kraait |: Heeft God aan uw jonge leven Wellicht al een einde gemaakt. :| 5 't Was dag, 't was dag, 't was klaarlichte dag Dat die rijke vrouw aan die arme vrouw dacht Zij dacht ik moet eens gaan kijken Naar die oude kwaadaardenaarskooi |: Daar vond zij zes dode lijken Bevroren al op wat hooi. :| 6 De vrouw die is naar huis gegaan Daar sprak ze haar man heel grammelijk aan Het kijven was tussen hen beiden Ze waren boosaardig en kwaad |: Als de ziel van uw lichaam zal scheiden Zult gij er uw loon ontvaan. :| 7 De man is gaan ploegen op het veld Maar de boze geest die heeft hem gekweld Hij is zich gaan verhangen Verhangen al aan een touw |: Wat zag men op zijne wangen Een teken van duivelsklauw*. :| *begrijp: 's duivels klauw
6: 3-6 En begon er toen bitter te kijven Ach man hoe zal het ons vergaan Eer onze ziel van ons lichaam zal scheiden Zullen wij nog te bedelen gaan
| |
|
Dames Dings: opnamebestand (Anna van Gog - Dings en Jeannette van der Putten - Dings)
|
[1991-1999]
|
|
|
|
|
|