Home     Content     Browsing     Search Tips     FAQs     Progress     Disclaimer     Meertens Institute         dutch


Dutch Song Database


x
1. Ach hoe zoet is toch het minnen
Prinsepaal* in deze tijd *(Fr.) principal (bn.), principalement (bw.): vooral
De zomer geeft ons and're zinnen
En ied're jonkman is verblijd.
Hoe aangenaam zijn toch de weren* *wederen
De geur der bloemen gelijk als wijn
|: Vond ik een lief, ik zou verkeren
Ik tracht toch eens getrouwd te zijn. :|

2. Dan heb ik me voorgenomen
Om uit wandelen te gaan
In het groene veld ben ik gekomen
Daar vond ik vele vruchten staan
Ik zag daar toch zo vele kleuren
Ik dacht: wie mag de schoonste zijn?
|: In mijne jeugd wil ik verkeren
Ik tracht ook eens getrouwd te zijn. :|

3. Het schoon gezang van vele dieren,
Hoor den zoete nachtegaal,
Op mijn reis zoveel plezieren
Ik hoorde ene vreemde taal:
Een schone maagd naar mijn verlangen,
Zij klaagde daar hare minnepijn,
|: Ik dacht kon ik zo ene vogel vangen
Ik tracht met haar getrouwd te zijn. :|

4. Mijn hart wierd door de min ontstoken,
Als ik zag haar schoonheid aan
Ging ik haar van de liefde spreken
Maar ach zij hoorde mij niet aan.
Haar schone kleur, haar rode wangen
O schone maagd, ik ben in pijn,
|: Ach moet ik zo ene vogel vangen
Ik tracht met haar getrouwd te zijn. :|

5. Jong man ik ben te jong van jaren,
Ik bewaar de maagdebloem,
Ik heb de zin niet om te paren,
Keert maar uit de weide weerom.
Den maagdenstaat lijdt veel gevaren,
Een dochter is gauw in de pijn:
|: Ik wacht nog liever verscheidene jaren
Eer ik tracht getrouwd te zijn. :|

6. Vriendin, verander uwe zinnen
Eer ik ga uit deze wei,
Ik zou u graag altijd beminnen
Om eens te rusten aan uw zij
Tot dat die dood mij zal verslinden,
O maagdebloem, wordt toch mijn vrouw:
|: Eeuwig blijf ik u beminnen
Schenk mij toch uw hand op trouw. :|

7. Is uw hart gelijk uw woorden?
Daar is u mijn hand op trouw,
Niemand als gij kunt mij bekoren,
Ik wil graag worden uwe vrouw.
Ik geef u hier dan mijn bloemen
En vrees geen klippen en geen gevaar:
|: Gij hebt 't al zo lang geweten
Wij gaan nu leven met malkaar. :|

8. De jongeling die leeft in lusten
Het verkeren is gedaan
Zijn vrouw kan aan zijn zijde rusten
Neem hier eens een exempel aan.
Die ook nog tracht een bloem te plukken
Verzint u wel eer gij bemint:
|: Ge moogt ze plukken maar niet verslinden
Dan wordt gij oprecht bemind. :|

[strofe 2 t/m 8 uit liedschrift Jeannette van der Putten-Dings (11)]

[onderschrift:] 't is zowà gelukt !

Theophiel Peeters noteerde dit arkadische lied met nagenoeg dezelfde tekst maar met een andere melodie in 1906 te Larum (Geel) in de Antwerpse of Belgische Kempen. In Duizel (Nederlandse Kempen) tekende Harrie Franken een ingekorte (tekst)versie op, gezongen op wederom een andere melodie. Mevrouw G. Dings-Verschaeren zong het lied in 1967, samen met de heer H. Dings [of 'broer' of 'zoon' & voornaam?] en mevrouw A. van Gog-Dings [dochter? of voornaam? of voor- en achternaam?] voor de microfoon van Ate Doornbosch, bij welke gelegenheid er 7 strofen werden gezongen en de achtste werd opgezegd. Nadien heeft ook Mark Söhngen nog een opname gemaakt die door Harrie Franken werd gepubliceerd in de Kroniek van de Kempen. Het enige melodische verschil tussen de 'moeder'versies en de hier gepresenteerde 'dochters'versie is dat de moeder het loopje naar de grondtoon (maat 1 en 2) in de eerste maat al inzet op de vijfde trap, waar de dochters de aanloop hebben verlengd door in te zetten op de derde trap.

Peeters 1952 II nr. 31
Franken 1978 p. 58
Kroniek 16 (1997) p. 127










Dames Dings: opnamebestand (Anna van Gog - Dings en Jeannette van der Putten - Dings)
[1991-1999]