|
|
1. Een knaapje stond laatst luid te wenen En de rechter bekeek het zeer bleek Waar brengt gij dat gestolen goed henen Zeg knaapje, antwoord mij en spreek. Uw moeder heeft wis voor het stelen En bedelen u opgeleid Zij is in het gasthuis gestorven Dat heeft me mijn grootmoe gezeid.
Refrein: Nu sta ik alleen en verlaten op aard' Mijn grootmoe is alles voor mij Ach wees niet wreed, heb medelij Mijnheer, mijnheer, ach wil het mij vergeven. 2. Uw vader heeft wis u bedorven Wellicht viel zijn hoofd op 't schavot Of is hij in de kerker gestorven Dan wacht u hetzelfde lot. Mijn vader was een dier soldaten Hij sneuvelde voor land en voor vorst Op 't slagveld daar is hij gestorven Een kogel trof hem in de borst.
Refrein: Nu sta ik alleen en verlaten op aard' Mijn grootmoe is alles voor mij Ach wees niet wreed, heb medelij Mijnheer, mijnheer, ach wil het mij vergeven.
3. Gij spreekt van uw grootmoe zo immer Zeg mij eens, wie is dan die vrouw En leerde zij u dan nog immer Van eerlijkheid, liefde en trouw? O neen, zij kan mij niets meer leren Sprak wenend het arme kind Zij is in het gasthuis mijnheren Aan beide haar ogen blind.
Refrein: Nu sta ik alleen en verlaten op aard' Mijn grootmoe is alles voor mij Ach wees niet wreed, heb medelij Mijnheer, mijnheer, ach wil het mij vergeven.
4. Vandaag werd zij zeventig jaren En ik dacht al kan zij mij niet zien Al heb ik geen geld om te sparen Toch wil ik haar als kleinkind iets biên. Ik had niet het plan om te stelen Want dat deed haar wis veel verdriet Maar ik zag daar die bloempjes zo vele En dacht één daarvan mist men toch niet.
Refrein: Ik wou het haar brengen, zij is het wel waard Mijn grootmoe is alles voor mij Ach wees niet wreed, heb medelij Mijnheer, mijnheer, ach wil het mij vergeven. | |
|
Dames Dings: opnamebestand (Anna van Gog - Dings en Jeannette van der Putten - Dings)
|
[1991-1999]
|
|
|
|
|
|