|
|
1. Het vrijen is algemeen, Dat ziet men alle dagen In de stand van groot en klein, Men wil in de liefde zijn. Waar vindt men meer behagen Als in de boerenstand Een kansje toch te wagen Want het vrijen is plezant. En Sus heeft het ondervonden, Sus heeft het ondervonden Want to zijn groot affront Werd onze Sus ene boterhond.
2. Een flinke boerenmeid Die kwam hij dikwijls plagen, 's Avonds één uur en tijd En Katrien werd moegevrijd. Het begon de boer te vervelen, Hij sprak z'n dochter aan: Ik wil een kansje spelen Als je mij maar wilt verstaan Want het kan zo niet blijven duren, 't Kan zo niet blijven duren. Als God mij laat gezond Maak ik van Sus ene boterhond.
3. Eens op een avond dan Kwam Sus zijn lief weer spreken. De boer was boos en kwaad, Hoor hoe het spel nu gaat. Katrien die sprak al zuchtend: Sus hou je stil en stom, Binnen weinige minuten En dan kom ik wederom En kruip in de botermolen, Kruip in de botermolen, Sus kroop er in terstond, Zo werd Sus ene boterhond.
4. Hij had daar alreeds lang Op Katterien staan wachten, De boer nog boos en kwaad, Zie hoe het verder gaat. Men deed de molen draaien En Sus moest lief en leed Zo hard de wind kon waaien Toch maar lopen dat hij zweet. Want voor hem was geen genade, Voor hem was geen genade En Sus moest lief en leed Toch maar lopen dat hij zweet.
5. En 's avonds om hallef tien Toen werd hij er uit gelaten. Hij sprak: m'n lieve Katrien, Nu zul je me nooit meer zien. Had ik het maar geweten Dat gij zo vals bestaat, Ik kan dit nooit vergeten Maar het is nu toch te laat. En ik daver op m'n benen, Ik daver op m'n benen, Ik val haast op de grond Van het boteren gelijk een hond.
| |
|
Onder de Groene Linde: opnamebestand
|
[1950-1986]
|
Amsterdam MI: OPN OGL |
|
|
Transcriptie door Simon Groot naar afschrift NVA. |
|