|
|
1. Er was een boerenmeid En er was een boerenzoon, Het meisje heette Keetje En de jongen heette Toon. [Refrein:] En hedde ge 'm niet gezien Dat hele kleine kereltje, Heb je 'm niet gezien van sjoem.
2. En op de stal gekomen Waar zij haar werk moest doen, Toen wist hij haar te grijpen En toen gaf hij haar een zoen. [Refrein:]
3. En op de schuur gekomen Toen zochten zij een list, Toen kropen zij tezamen In een lege haverkist [Refrein:]
4. En door het raar geschommel En door het raar geschok Toen viel er potverdorie De haverkist op slot. [Refrein:]
5. En vader moe van 't werken Komt 's avonds laat naar huis. Toen vond hij tot zijn ontsteltenis Geen meid of knecht in huis. [Refrein:]
6. De vader ging aan het zoeken Maar nergens vond ie wat, En op de schuur gekomen Toen dacht ie: wat is dat? [Refrein:]
7. Hij deed de deksel open, Wat zag hij tot zijn spijt? Zo'n heel klein manneke Bij zo'n dikke, mollige meid. [Refrein:]
8. Ach vader, ach vader, Vergeef het mij deze keer, Ik doe het van mijn leven In geen haverkistje meer. [Refrein:]
9. En negen maanden later Toen kwam er een kleine spruit, Die had er potverdorie Nog de haver aan zijn snuit. [Refrein:]
| |
|
Onder de Groene Linde: opnamebestand
|
[1950-1986]
|
Amsterdam MI: OPN OGL |
|
|
Transcriptie door Simon Groot naar afschrift NVA. |
|