|
|
Een gilde jent,, reet laest naer Ghent, Hij was wel opgheseten. Op een mager peert,, nau tuerscap weert, Twas achter al besceten. Besnot soe wast an sijne muijle, Het had den ghanc ghelijc een ghuijle. Mijn sinnen stout hevet gesmout, Doen liept ghelijc een hinne, Ghetoemt onder die kinne. "Lief vrient blijft thuijs,," riep tquaet ghespuijs, "Leefde Lanchals noch, hij screef u inne!" | |
|
Het tweetste musyck boexken VIER PARTYEN DAER INNE Begrepen zyu [!] xxviiij niewe amoreuse liedekens in onser neder duytscher talen, Gecomponeert by diversche componisten, zeer lustich om singen en spelen op alle musicale Instrumenten [...] SVPERIVS [CONTRATENOR; TENOR; BASSUS]
|
1551
|
Kraków Bibliotheka Jagielónska (in facsimile) |
f2v |
|
Transcriptie afkomstig uit het corpus (databank) Het Nederlandse Meerstemmige Lied van J.W. Bonda |
|