Home     Content     Browsing     Search Tips     FAQs     Progress     Disclaimer     Meertens Institute         dutch


Dutch Song Database


Ich hadt mich vnderwonden, wolde dienen
eyme vreuwelyn fyn, sy snyt myr dieffe
wonden dem jongen hertzen myn,
Wulde geluck müecht ich yere dienen,
yre stedyger. diener syn, vnd were ys ere
gefellig, yere eygen woulde ich syn

[2] Ich was eirst zo yre komen, verswonden was
myr myne rede, ich wart zo eynem stomen,
als ichs vernomen hett, ich durfft nyet vmb
sy werfen, idt was alleyne myn schoult, vyll
lieüer wulde ich sterüen, ye ich verlüyr ÿr hülde.

[3] Wie sall ich mich dair Jnne schicken, wie sall
ichs gryfen an, ich hayn ja gar geyn gelucke,
ich byn eyn trürich man, fynes lieff laiß
dich erbarmen myn kommer vnd groysnoyt
müeß ich dich faren laissen, lieuer were
myr der doyt

[4] Dae gaff ÿm nw die reyne, gar eyn fruntlich kuß
dat vreulyn fienge an zo weynen vnd
smückt ÿn an ÿr brust, fynes lieff laiß
dich erbarmen, myn kommer und groys noit,
ich wyll dich nyet begeüen, schaff lieff
dyn mündlyn royt

[5] Dyt liedt das ist gesüngen vys trürlichem münde
vnfall hait mich verdrongen, ich hoffen es
werde noch goyt, ich wyll der zyt erwarten,
bys üff die selue stondt, moyß ich dich
faren laissen so spar dich got gesondt

[dipl. ed. T. Brüggemann]


1. 'Ik wilde iets moeilijks ondernemen - ik wilde namelijk een volmaakte vrouw dienen. Maar zij snijdt diepe wonden in mijn jonge hart. Als het Geluk het zou willen, dan mocht ik haar dienen, haar trouwe dienaar zijn. En als het haar zou welgevallen, dan zou ik van haar zijn.

2. 'Ik ben eerst naar haar gegaan en plots verdween al mijn verstand (spraakvermogen). Ik leek wel een stomme. Toen ik het vernam, durfde ik niet om haar te werpen (Toen ik weer bij zinnen was, durfde ik geen gooi naar haar te doen). Het was mijn eigen schuld. Ik zou nog liever sterven, dan haar gunst te verliezen.

3. 'Hoe zal ik me in dit lot schikken? Hoe moet ik dit nu aanpakken? Het geluk is niet met mij! Ik ben een treurige man. O, volmaakte geliefde, erbarm je over mijn kommer en kwel! Als ik jou zou moeten laten gaan - ik zou nog liever dood zijn.'

4. [De verteller:] 'Toen gaf de mooie vrouw hem plots een vriendelijke kus en begon te huilen. Ze drukte hem tegen haar borst.' Vervolgens zegt ze hem: 'Lieve vriend, erbarm jij je over mijn kommer en kwel. Ik wil je helemaal niet verlaten, dat komt, liefje, door je rode mond.'

5. 'Dit lied is gezongen door een droevige mond. Ongeluk is bij me binnen gedrongen. Ik hoop dat het nog goed komt. Ik wil het moment afwachten, op het moment waarop ik je moet laten gaan. Dat God je maar mag behoeden.'


[parafr. vert. T. Brüggemann]

Liedboek van Kathryn van Hatzfelt
1530-1540
Berlijn, Staatsbibliothek Preussischer Kulturbesitz, ms. germ. 4o 1480 (olim Cheltenham, Ms. Phill. 9649)
f19r