Home     Content     Browsing     Search Tips     FAQs     Progress     Disclaimer     Meertens Institute         dutch


Dutch Song Database


Wat wyrt es doch
des wonders noch
so gar eyn selsams wesen
als etßont yst
alle werlt voll bist
mit v[......] oeuergeuen
gudt wert arch duck
vyll groyß bueß blyck
yst ytß gemeyn vff erdenb
idt gundt geyner meyr
dem anderen goit noch ere
was wyll noch dair vß werdden Ja werden

Vyll gelucks zo eym
so gundt mans geym
men steltß im ins verdrucken
der richt es vys
waill nae der gunst
spricht im nyet goitß hymder rucken
[.]erleufft im die wegh
all stegh vnd stegh
ys ytß der bruch vff werden
ys ytßt nyet meer
dan allet hiehrer
was wyll noch dae vis werden

Noch werden die
Zu tzyden hie
van vnten selffs geslagen
wer niet ansicht
was im gebricht
vnd wyll van anderen sagen
van geym und dem
weis neit van wem
ys ytz gemeyn vff erden
in selchem loiff
so sieße men vff
was wyll noch dair vis werden

Wer ytzt hait gelt
yn dieser werlt
den stelt men vur an spytzen
denckt neit dair by
wie from hy sy
her vur so mois hy sytzen
gewalt gunst und gelt
den bracht behelt
etønt vff dieser erden
aen gudt vyll ere
gylt ytzt niet meer
wat wylt idt doch noch werden [14r]

So moys der slecht
der from ind recht
alletzyt dae hynden blyuen
wer nyet hait haue
ys ytzt schaff aff
by man und ouch by wyuen
vernusst kunst und wytz
gylt aen gudt nychtz
yetz hie vff dieser erden
wer hait gudtz vyll
deyt was hy wyll
wat wyll noch dae vyß werden

Wie waill die zyt
nyet vys en blyfft
wylch all dynck verkeret
denck nemantz an
dan allet vort an
eyn yder syn synne vermeret
bys dat im geluckt
all wyrt vertzuckt
alhie vff dieser erden
dan moyß men schamp
zom schaden hayn
ydt en mach nyet anders werden Ja werden

[ed. J. Oosterman]


1. Wat komt er nog van terecht, van het wonder? Zoals het nu is, is de wereld vol list, met ontrouw vergeven. Het goede wordt ondoordringbaar. Veel grijs blijkt het kwaad te zijn. Is er saamhorigheid op aarde? Nee, niemand gunt een ander goed noch eer. Wat zal er van ons worden? Ja, worden?

2. Niemand gunt elkaar meer het geluk in de ogen, het komt in de verdrukking. Het recht is besmeurd. Men spreekt niet meer afgewogen (de ander welgezind), maar achter je rug om. Verloopt hem de weg al steiler en steiler? Is het de brug op aarde of is die er niet meer? Zie hier, wat moet er van ons worden?

3. Nog worden die hier te zijner tijd, door ontrouw zelf geslagen. Wie inziet waarin het hem ontbreekt en de splinter eerst uit een ander zijn oog wil halen, ditjes en datjes. Werp alle nijd van je af! Het is slecht op aarde! Met deze zekerheid, kijk men op...Wat moet er toch van ons worden?

4. Wie geld heeft op deze wereld, die heeft aanzien, maar denk niet dat hij zo vroom is! Omringt met macht, gunst en geld, dat brengt op deze wereld redding. Aan deugd wordt geen waarde meer toegekend. Hoe moet het nog iets worden?

5. Zo moeten, heel verkeerd, kracht en recht altijd achteraan blijven. Wie niet haatdragend is, die mankeert iets. Vernuft, kunst en kennis gelden niet als deugden hier op aarde, voor mannen noch voor vrouwen. Wie goed doet, wacht de dood. Wat moet daar nou toch van komen?

6. Hoe lang blijft de tijd nog zo ellendig? Wanneer zal het tij keren? Daar denkt niemand over na, dan zal alles vergaan. Ieders eigen streven wordt meer en meer. En op het punt dat het lijkt te lukken, ja dan wordt alles omgedraaid, álles hier op aarde. Dan moet men door schade en schande wijs worden. Het is niet anders.


[parafr. vert. T. Brüggemann]

Liedboek van Kathryn van Hatzfelt
1530-1540
Berlijn, Staatsbibliothek Preussischer Kulturbesitz, ms. germ. 4o 1480 (olim Cheltenham, Ms. Phill. 9649)
f13v