|
|
Want alle dyngen an gode staent, des süllen wyr vnß besynnen. als die propheten gesprochen haynt. eyne jonffrauwe sall gewynnen. yn rechter küyssheyt eyn kyndelyn. deme hemell und erde beüolhen sau syn, deme süllen wir alletzyt vnderdienich syn got sall vnß mystroest wenden [2] Dat got die minsheit an sich nam, dat diede hy vnß zü troeste eyn engel viß deme hemel qwam hy grüetzet die maget siere schoyne hy spraich got grüetze dich der gnaden voll der here van dyr geboiren wyll syn want aller genaiden bys dw voll got sall vns mystroest wenden
[3] Maria schreckde sich dair van wie wulde dat got gewyllen dat ich eyn kynt all sonder man all tgegen natüre solde gewynnen. der engell spraich dat kyndt dw draigts, van deme hylgen geyst und dw blyffs maigt. dat ys dat beste dat men mach vynden got sall vnß mystroyst wenden
Vnß ist geboeren eyn kyndelyn, van eyner maget die is so fynn Maria heyschet die lieüe moder synn yere loff en hait geyn ende
[fol. 2v][4] Keyser aügüstüs was hy genant, hy geboide geweldincklichen dat eyn yeder minsche durch alle syn lant den offer soulde brengen zü deme riche der alde Joseph qwam yn die schair hy brachte Mariam myt eme dair zu Bethlehem dair sy yeres kyndtz gelaich gott sall vnß mystroest weinden, : vns ist r.
[5] Wylt ir nü wissen wer er sy, der yn der krybben lyget gebonden Jesus Cristüs der namen drÿ syn troest hait vns vntbünden die engelen songen vnd waren fro geloria in excelsis deo die heyrden rieffen ynt offenbair vnsers leydtz synt wyr ontbonden
[6] Des achten dages qwamen dair alle nae der jüedischer seeden Dat kynt wart yn den tempell braicht dair wart sich Jesus besneden de engelen songen mit süessem sanck Jesus Cristüs wirt dat kynt genant dair van so wirdt der Düfell geschant als sy dat kyndt süert nennen
[7] Des woirden die hyllige dry konynck gewair sy hoyrten van dem lieüen kyndtgen sagen golt. Mirre und wirich brachten sy dair eynem offer deme kyndtgen zo dragen. [fol. 3r] die heren waren siere balde bereydt eyn sterne viß orienten sy dair geleyt sy kneden vur der maget gemeydt Jesüs boede deme kyntgen syne hende, vnß r
[8] Wer nw wylt treden yn den kraeme und spelen myt deme lieuen kynde der moyß yn synem hertzen dragen gedoult und süesse mynne. vnd oeüerdencken alle syne mysdait die hy syn leeuen begangen hait vnd bydden dat kyndt und oüch die lieue maget dat sy eme syne sünden vertzye
[9] Wer nw dat kyndtgen wylt baden siehen und baden yn der wonen der en mach so drüefich nyet gesyn syn hertz en moysz eme groenen Moicht ich des kyndes eyn diener syn vnd weschschen eme syne doichelchyn ind drügen sy yn deme sonnen klaren schyn so hette myn trüren eyn ende
[10] Konynck Herodes wart kont gedayne, so wie eyn konynck were geboeren hy dede die kynder alle erslayne wat vnden dryn jaren was geboren eyn engell van boüen braicht die mere zu marien und Joseph deme behuedere fair up dar hyn yn Egypten lant all vuß der falscher büesser hant
[fol. 3v][11] Dat kynt wart yn den tempell braicht all nae der Jüdischer sieden dat kynt nam Simeon up synen arm der vur mails blynt war gewoyrden syn alder was waill vonffhündert jair syne oügen woirden eme weder klair do hy dat kynt sagh offenbair wat hayn ich yn mynen henden
[12] Got vader, got sonn, got hylÿger geyst dat sint drye hyllige namen hoüen sich vp zu der rechter handt der hellen portzen zu samen sy gaeüen der hellen portzen eynen stoysz dat sy an allen enden entfloyssz vnd tastden zu der rechter hant, verloeste so mennich duyrbar pandt
[13] Nw alle dyngen sint volubraich als vns die wysen sagen wie die propheten gesprochen haynt yn den propheten dagen dat hait vnß Maria all verfoült hait vns eyn kynt braicht aene schoült deme sullen wyr alle wesen hoült Got sall vnß mistroest wenden
R Vns ist geboren r nae yederen verss
[diplomatisch editie Tamar Brüggemann]
1. Want alle dingen die met God verband houden daarover moeten wij nadenken. Zoals de profeten gesproken hebben, zal een jonge vrouw in goede kuisheid een kindje krijgen. Hij die aan de hemel en de aarde is toevertrouwd, zullen we altijd gedienstig zijn. God zal onze ellende afwenden.
2. Dat God zich over de mensheid ontfermde, dat deed ij voor ons tot troost. Een engel kwam uit de hemel en groette de zeer mooie maagd. Hij sprak: 'God groet je vol genade. De Heer zal uit jou geboren worden, want jij bent genadevol.'
3. Maria schrok daarvan, want hoe wil God dat zij een kind zou verwachten zonder man, tegen de natuur in? [Maar] de engel sprak: 'Het kind dat u draagt is uit de Heilige Geest en u blijft maagd. Dit is het beste dat men kan overkomen. God zal onze ellende afwenden.'
Refrein 'Ons is een kind geboren, uit een maagd, zo volmaakt. Maria is de naam van zijn lieve moeder, haar goedheid kent geen einde.'
4. Keizer Augustus was hij genaamd, die gebood met macht dat een ieder mens in zijn land een offer moest brengen aan het rijk. De oude Jozef kwam in de menigte en hij bracht Maria met hem naar Bethlehem, waar zij haar kindje baarde. God zal onze ellende afwenden.
Refrein
5. Wilt u weten wie het kindje eigenlijk is, die daar in de kribbe ligt? Het is Jezus Christus. Zijn ellende (wanhoop) heeft ons vrijgemaakt. De engelen zongen en waren blij: 'gloria in excelsis Deo'. De herders riepen duidelijk: 'van onze zonden zijn we verlost!'
6. Op de achtste dag, naar Joods gebruik, werd Jezus in de tempel gebracht en besneden. De engelen zingen met liefelijke zang. Jezus Christus zal het kindje heten. Daardoor wordt de Duivel te schande gebracht, als zij het kind 'zwaard' noemen.
7. Dit wordt de heilge drie koningen gewaar, zij hoorden van het kindje spreken. Goud, mirre en wierook brachten ze erheen, om het als offer aan het kindje te schenken. De heren waren snel toebereid en een ster uit het oosten geleiddde hen. Ze knielden vol vreugde voor de maagd en Jezus, het kindje, bood [hen] zijn handen.
Refrein
8. Wie ook aan de kribbe wilt staan en wil spelen met het lieve kind, diegene moet geduldig zijn en liefhebben. En [diegene] moet zijn zonden overdenken, die hij in zijn leven heeft begaan. En aan het kind en de maagd Maria bidden of zij alle zonden willen vergeven.
9. Als u het kind in bad wilt zien gaan, dan mag u niet droevig zijn. Uw hart moet licht zijn. Mocht ik voor de kind een dienaar zijn en zijn doeken wassen en drogen in de heldere zonneschijn, dan zal mijn verdriet ten einde zijn.
10. De boodschap dat er een koningskind is geboren, bereikt koning Herodes. Hij liet alle kinderen tot drie jaar ombrengen. Een engel van boven (uit de hemel) bracht het bericht an Maria en Jozef, de ouders. 'Ga naar Egypteland, weg van de slechte, boze hand!'
11. Het kind werd in de tempel gebracht, naar Joods gebruik. Simeon, die voorheen blind geworden was, nam het kind op de arm. Zijn ouderdom bedroeg wel vijfhonderd jaar. En [ogenblikkelijk] werden zijn ogen weer helder, toen hij het kind duidelijk zag. 'Wat heb ik in mijn handen?!'
12. God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest, dat zijn de drie heilige namen, ze gingen gezamenlijk, ter rechter hand, naar de hellepoort. Zij gaven de helledeur een stoot, zodat deze tot splinters uit elkaar vloog. En [zij] voelden aan de rechter hand en verlosten menig kostbaar pand.
13. Nu zijn alle dingen volbracht, zoals de wijzen ons vertelden en de profeten voorspelden. Maria heeft ons een kindje geschonken zonder schuld, opdat wij allen behouden worden. God zal onze ellende afwenden.
Refrein 'Ons is een kind geboren...', [het] refrein [wordt herhaald] na ieder vers
[parafraserende veratling Tamar Brüggemann]
| |
|
Liedboek van Kathryn van Hatzfelt
|
1530-1540
|
Berlijn, Staatsbibliothek Preussischer Kulturbesitz, ms. germ. 4o 1480 (olim Cheltenham, Ms. Phill. 9649) |
f2r |
|
|
|