|
|
DANKLIED. Naar het Duitsch van Bürde.
Dankt, dankt den Heer! Wij danken den Heer; Hij is genadig; Zijn goedertierenheid Blijft in der eeuwigheid! Blijft in der eeuwigheid! Blijft in der eeuwigheid!
2. Looft, looft den Heer! Ja looft, looft den Heer! Gij mijne ziele! Vergeet, vergeet nooit een Van zijn weldadigheên!
3. Zijn is de macht; Almachtig is God. Zijn doen is wijsheid; Zijn liefde trouw en teer Keert elken morgen weêr.
4. Groot is de Heer! Ja groot is de Heer! Zijn naam is heilig. Der heemlen firmament Maakt zijne eer bekend.
5. Bidt, bidt Hem aan! Bidt aan onzen Heer; Met diepen eerbied Wordt steeds zijn naam genoemd En eeuwiglijk geroemd!
6. Zingt, zingt den Heer! Zingt lof onzen Heer! Met blijde klanken. Genadig neigt Hij 't oor Naar 't dankend kinderkoor.
N.B. De laatste regel van elk couplet behoort tweemaal herhaald te worden. | |
|
Schrijver van De mensch en de dieren (auteur),
[Liefde, Jan de] (auteur),
ZANGSTUKJES VOOR SCHOLEN EN HUISGEZINNEN. EERSTE STUKJE. VIJFDE DRUK.
|
[1895 c.]
|
|
p48 |
|
Gecorrigeerde OCR |
|