|
|
Daar vaart een man op zee / Daar vaart een man op die mosselzee Daar vaart een man op zee 2x
inc. 2 Wat doet die man op zee?
inc. 3 Hij vangt daar ene vis
inc. 4 Wat diet hij met die vis?
inc. 5 Hij stroopt hem uit z'n vel
inc. 6 Wat doet hij met dat vel?
inc. 7 Hij maakt daarvan een beurs
inc. 8 Wat doet hij met die beurs?
inc. 9 Hij steekt daarin zijn geld
inc. 10 Wat doet hij met dat geld?
inc. 11 Hij koopt daarvoor een kind
inc. 12 Wat doet hij met dat kind?
inc. 13 hij stuurt dat kind naar school
inc. 14 Wat doet dat kind op school?
inc. 15 Het leert het ABC
| |
|
Klöters, Jacques (verzamelaar),
In die grote stad Zaltbommel; liedjes van school, club en kamp
|
1993
|
|
p150 |
|
Uit Klöters. Van de tekst aldaar werd vaak slechts de eerste strofe en soms ook de beginregel van de tweede en latere strofen overgenomen. |
|