|
|
Lofsanck, opt onset van Leyden Op de wyze, O heere geeft ,, zo langhe leeft Het Edel Nassous bloet ,, voorspoet
Lof prijs, en eer ,, zij god, den heer Die Leyden heeft behoet ,, zo goet voor den vijant ,, die hy met schand zeer haest verloopen doet
Voor honger noot ,, en Pest seer groot verleent oock spijs en dranck god danck den spanigaert boos ,, voor de maetroos doen ruijmen met een Stanck
Als god begint ,, met water wint zoo wijckt al t boos geslacht ,, geacht Dus voor heem beeft alle wat leeft en bidt godt Dach en nacht
Burger haet licht ,, quade toesicht ter doot toe zijn gewont ,, ter stont Leyden versmaet ,, haer valschen raet pryst godt met hert en mont
Tpardoen met list ,, van Antecrist met meenich schimpich woort ,, gehoort veel brieven vals ,, In duijts en wals en sijn noch nyet versmoort
In hondert Iaer ,, geen blyder maer als Leyden voor verdriet ,,geschiet Stantvastich blyft ,, en vreucht bedryft vergeet den armen nijet
Memorij hout ,, en god betrout als Leyden doen ter tyt met vlyt hoe groot gewelt ,, doe was te velt vol standich wint den stryt
Prince Dees Prins alleen ,, en anders geen al schijnt hij hier absent bekent elck acoley ,, hun wel bereij Daer lieffd es t'fondament Finis
L.x.N. Tijt Piero
| |
|
Rederijkersliederen "Liefd' es t fondament"
|
1620-1625
|
Leiden GA, Gildenarchief 1473 |
003: f42r |
|
Transcriptie naar bron, diplomatisch. Door Joukje de Boer. |
|