Home     Content     Browsing     Search Tips     FAQs     Progress     Disclaimer     Meertens Institute         dutch


Dutch Song Database


DE GESTOLEN BRUID, OF DE JUFFROUW IN 'T KIJK-KASJE VAN HARLEKIEN, Zijnde een Pertinent Verhaal van een Jonge Juffer die van haar Vader was opgesloten, en hoe aardig dat zij 't is ontkomen, door list van haar Minnaar, en zijn in Zeeland getrouwd, en nu weer gekomen binnen Amsterdam, breder te zingen.
Voois: Waarom verlaat je mijn

De Min is zeldzaam kruid,
Haar kracht is niet te remmen,
De Min is zeldzaam kruid,
Zij recht veel kuren uit,
De liefde vol vermogen,
Ontsteekt het hert en zin,
Zij moet haar lust be-oogen,
En koelen in de min.

Een Heer van groote schat;
een koopman wilt aanhooren,
Woonachtig in de stad,
Die eenen dochter had,
Zijn vrouw was overleden,
Hij was een Weduwnaar,
Zijn Dochter fraai van zeden,
Nam het Huishouden waar.

Dees jonge Juffer schoon,
Wierd op die tijd gevreden,
Van een rijk Borgers Zoon,
Heeft haar zijn trouw geboo'n,
Godin u fiere leden,
En u volmaakt gezicht,
Zijn waard om aangebeden,
Zij zijt mijn Zon en Licht.

Haar Vader dit vernam,
Die heeft haar opgesloten,
Dat niemand bij haar kwam
daar zat die schoon Madam,
de Liefde wierd weerhouwen,
Zij schreef aldaar een brief,
de Dienstmeid goeder trouwe,
die brachtze aan haar Lief.

De minnaar heeft den zin,
Haast uit dien Brief begrepen,
Als dat zijn zielsvriendin,
Belet wierd in haar min;
Hoort wat hij heeft besloten,
Ten dienste van zijn Lief,
Wat liet hij onverdroten,
Haar weten in een Brief.

Toen liet de Jonkman fijn,
haast een Kijk-Kasje maken,
Daar toe een kleed certijn,
Puur als een Harlekijn,
In 't Kasje was te kijken,
De stad Jeruzalem,
Toen ging hij henen strijken,
En riep met luider stem.

Tot voor zijn Liefjes deur;
de Meid die deed strak open,
Het was maar om de fleur,
Zij vroeg aan haar Sinjeur,
of haar Juffer Annatje,
Jeruzalem mocht zien,
En kijken deur dat gaatje,
Dat liet Papa geschien.

Men riep de Harlekien,
In huis en in de kamer;
Om dat Juffrouw mits dien,
Jeruzalem zou zien:
Hij deed zijn Kasje open,
En zag zijn Liefste aan:
Zij is daar in gekropen,
En straks weer toe gedaan.

Juffrouw zonder gekuch,
Zat stil in het Kijk-Kasje;
Harlekien zeer vlug,
Die nam het op zijn rug,
Ging zoo ten huis uit strijken,
Het was gelukt aan hem,
De Juffer zat te kijken,
Binnen Jeruzalem.

Hij droeg haar na begeer
In 't vallen van den avond,
Tot van haar huis zoo veer.
Toen zetten hij haar neer,
Juffrouw kwam uit ter muiten
en heeft haar lief gekust,
Zij hebben tot besluiten,
Op trouw haar min gebluscht.

Zij trokken samen voort,
Na Zeeland wilt aanmerken,
Alwaar zij met akkoord,
Getrouwd zijn zoo 't behoort;
Nu zijn zij weer gekomen,
Als Echteluiden saan:
Nu heeft mijn Heer vernomen,
hoe het is toegegaan.

Mijn Heer dit niet en wist,
die komt voort in de Kamer,
heeft zijn Dochter gemist,
Hij vroeg de Meid met list,
Waar Juffrouw is gestoven,
De meid die sprak met klem,
Mijn Heer ik zou geloven,
Nog in Jeruzalem.

Riemsdijk, G.A. (editeur), De Vrolijke Kramer met Klijn Jans Pleizierig en Vermakelijk Mars-dragend HondjeBESTAANDE IN DE AANGENAAMSTE GEZANGEN OP DE NIEUWSTE EN HEDENDAAGSCHE VOOISEN OP NIEUWS OVERZIEN VERBETERD EN VERMEERDERD MET VERSCHEIDE NIEUWE LIEDEREN
1946
Amsterdam MI: 3978 Gesloten Kast: B 8
p20

Tekst door OCR; gecorrigeerd, maar mogelijk niet foutloos