|
Van liefde komt groot lijden En onderwijl groot leed A |
Een jonkvrouw haalt de wachter aan de poort over haar naar buiten te laten, zodat zij naar haar geliefde kan. Zij vindt de geliefde echter niet op de afgesproken plaats en vraagt een nachtegaal wat zij moet doen. Ze wordt ontvoerd door een dwerg. Wanneer de jonkvrouw weer is teruggebracht (de moeder van de dwerg geeft hiertoe opdracht), treft zij haar geliefde dood aan. Hij heeft zelfmoord gepleegd. Zij volgt hem in de dood. De wachter wordt voor straf gevierendeeld en geserveerd gelijk een zalm (brasemvis).
Dit lied, dat vermoedelijk van Duitse oorsprong is, behoort tot een wijdverbreide traditie van liederen in verschillende Europese talen. In het lied wordt de klassieke sage van Pyramus en Thisbe bewerkt tot een Middeleeuws verhaal. De oudste optekening in het Nederlands taalgebied dateert uit 1544: het Antwerps Liedboek, waar het tot de "oude liedekens" behoort. Daarnaast komt het voor in het Dubbelt verbetert Amsterdamse Liedboeck(1639) en het Haerlems Oudt Liedt-Boeck (ca. 1640). Getuige de vele contrafacten (wereldlijk en geestelijk) uit de 16e en 17e eeuw genoot het lied een grote populariteit. Het bekendste geestelijke contrafact, met initiƫle ontlening vinden we voor het eerst in "Een devoot ende profitelijck boecxken" (1539) tekst
|
|
beginregel auteur | titel bron |
wijsaanduiding standaardnaam melodie strofeschema |
muz. mp3 scan
|
|
|
|
Van liefden coemt groot lijden / Ende onder [...]
|
[geen wijsaanduiding]  
|
|
Een oudt liedeken |
De oude Hillebrand
(2)
|
|
AntwLb1544 (1544), f86v
[nr. 158]
|
.3a.3B.3c.3B.4D.3e.3D
|
|
|
|
|
Sy gingh den Bogaert omme / Met een soo droevigen sangh
|
Ick wil te land uyt rijden  
|
|
|
De oude Hillebrand
(2)
|
|
DAL1639 ([1639+]), p22
[nr. 9]
|
.3a.3B.3c.3B.4D.3e.3D
|
txt
|
|
|
|
Zy gingh den Boogaert omme / Met een soo [...]
|
Vanden ouden Hillebrant  
|
|
|
De oude Hillebrand
(2)
|
|
HOLb1640 ([1640 ca. / 1630-1640]), p67
[nr. 50]
|
.3a.3B.3c.3B.4D.3e.3D
|
|
|
|
|
Sy ghinc den bogaert omme / met een so droevighen sanc
|
Ick wil te lant uitrijden  
|
|
IV. Wachterliet |
De oude Hillebrand
(2)
|
|
HoraeBelgicae HVl1833 (1833), p105
[nr. 32]
|
|
|
|
|
|
Si ghinc den bogaert omme / Met een so droevighen sanc
|
[geen wijsaanduiding]  
|
|
LXV. WACHTERLIED |
De oude Hillebrand
(2)
|
|
Willems OVLd1848 (1848), p168
[nr. 60]
|
|
|
|
|
|
Si ghinc den bogaert omme / met een so droevighen sanc
|
Ic wil te lant uitriden  
|
|
Nr. 56. Der Abendgang |
De oude Hillebrand
(2)
|
|
HoraeBelgicae NVl1856 (1856), p137
[nr. 58]
|
|
|
|
|
|
Si ghinc den bogaert omme / met een so droevighen sanc
|
[geen wijsaanduiding]  
|
  |
44. Si ghinc den bogaert omme. A. |
De oude Hillebrand
(2)
|
|
Van Duyse (1903-1908), I, p241
[nr. 111]
|
|
|
|
|
|
Van liefden coemt groot lijden / ende onder [...]
|
[geen wijsaanduiding]  
|
  |
44. Van liefden coemt groot lijden. B. |
De oude Hillebrand
(2)
|
|
Van Duyse (1903-1908), I, p244
[nr. 113]
|
|
|
|