lied: |   |   |   |
auteur: | |
titel: | SANG |
beginregel: |
Voochdesse van mijn siel, uutmuntend hooch cieraedt / Die op den top des lofs in mijnen sinne staet
|
alle liederen met deze tekst 
|
tekstnorm: | Voogdes van mijn ziel uitmuntend hoog sieraad Die op de top des lofs in mijn zin staat
|
(2 liederen)
|
aantal strofen: | 15 |
muziek: |
zonder muzieknotatie |
|
link (full text): | tekst |
genre: | liefdeslied (wereldlijk) |
trefwoord: | Penelope / Laƫrtes zoon Ulysses / Priamus / Troje / Calchas / Pantheia / Ithaka / Napels / sieraad / lof / beeld / hart / lichaam / schoonheid / snarenspel / zang / haar / strikjes / wijsheid / goedheid / nederigheid / eer / tocht / boot / strand / meerminnen [sirenen] / loftuiten / verleiding weerstaan / vrij van ketenen / rechte loop / standvastig in liefde |
  | |
melodienamen (3): |
|
|
strofeschema:
|
|
verstal:
|
4
|
commentaar:
|
Datering 10 jan. 1610. Onderschrift: "MITHRA GRANIDA" [=Christina van Erp]. De eerste twee wijsaanduidingen in hs A. De 3e wijsaanduiding zou in Emblemata, 123 en Gedichten staan, aldus Stoett 1, 346, dat is echter niet het geval. Voorlaatste strofe =princestrofe.
|
recordnummer: | 7350 |
bron: |
siglum: | Stoett HooftGed1899(16xx)
(1899)
|
titel: | Gedichten van P.C. Hooft [1e deel] |
pagina: |
p92
(liednummer 38) |
link (full text): | tekst van de gehele bron |
|