lied: |   |   |   |
beginregel: |
Ghegroet so si die maghet soet / daer god uut nam vleis ende bloet
|
alle liederen met deze tekst 
|
tekstnorm: | God groet u edel maagdje Gebenedijd zo moet gij zijn
|
(10 liederen)
|
aantal strofen: | 7 |
muziek: |
met muzieknotatie: 2-stemmig |
|
full text: | full text     |
genre: | Marialied / kerstlied (geestelijk) |
trefwoord: | herders |
  | |
melodienamen (2): |
wijsaanduiding: | standaardnaam melodie: | alle liederen op deze melodie | [geen wijsaanduiding] | Dat is wil dij van de waarheid horen zingen   | (55 liederen) | [geen wijsaanduiding] | De wereld hield mij in haar gewoud   | (17 liederen) |
|
|
strofeschema:
|
|
verstal:
|
6
|
commentaar:
|
=Van Duyse III, 1893. Het incipit onder de tweede stem luidt: 'Gegroet moet sijn die maget soet'. De stemmen zijn achter elkaar genoteerd; de hoofdmelodie (tenor) is de tweede. De tenor is concordant met HsBeSPK mgo190 210 ('Die werelt hielt mi in hair gewout'); de Superius met DEPB 098 ('indirect 'Ik weet nog een akker' = de Duitse jacobstoon), ook volgens Bonda 1996, 562. Norm Bonda 1996: GZZD. Als deze laatste analyse correct is, en dat lijkt hij (vgl. DEPB 099), dan zou de tenor moeten zijn gecomponeerd tegen de superius in plaats van andersom, al lijkt de terminologie dat te weerspreken. Tegenover de Duitse traditie van de superiusmelodie staat namelijk slechts één afzonderlijke overlevering van de tenormelodie.
|
recordnummer: | 22481 |
bron: |
siglum: | HsBsKB II270-B
(1500-1510)
|
titel: | Handschrift Koning |
pagina: |
f121r
(liednummer 1) |
gebruikt ex.: | Brussel KB: II 270-II (f. 121-176) |
editie: | Moll 1854, II, 149 / Van Dongen 1998, 60 en 135 / Van Duyse, III, 1893 | |
|