Het kaartsysteem van het Nederlands Volksliedarchief is in de jaren 1999-2004 gedigitaliseerd door een groep van acht medewerkers, gecoördineerd door aanvankelijk Sasja Koetsier en later Rozemarijn van Leeuwen. Waar mogelijk werden de bronnen geraadpleegd (grofweg de helft van de bronnen was aanwezig op het Meertens Instituut, in originele vorm of op afschriften). Dat resulteerde in aanmerkelijk nauwkeuriger beschrijvingen dan bij de liederen waarvan alleen een steekkaartje aanwezig was. Verdubbelingen met liederen die al in de Liederenbank waren opgenomen werden uiteraard vermeden.
Gaandeweg werd door de ordening in de database duidelijk dat het kaartsysteem niet zo consequent was samengesteld als altijd was gedacht. Sommige liedboeken bleken slechts gedeeltelijk te zijn geëxcerpeerd. Een probleem was ook dat niet altijd duidelijk was naar welke bron een afkorting verwees. Positief is dat van sommige bronnen die inmiddels verloren waren geraakt, de inhoud alsnog enigszins uit de kaartjes kon worden gereconstrueerd. Dat is bijvoorbeeld het geval bij het superkleine Nieuw lied-boecxke ghenaemt den Lof der vrouwen (Haarlem 1619, in 128mo), dat zich ooit in de collectie van D.F. Scheurleer bevond.
Een belangrijke kwaliteit van het kaartsysteem die in de Liederenbank werd overgenomen was de identificatie van teksten en wijsaanduidingen/melodieën door middel van tekst- en melodienormen. Zo kon dit aspect van het werk van een hele generatie volksliedonderzoekers voor het nageslacht behouden blijven.
Medewerkers van het het NVA-digitaliseringsproject in 2002. V.l.n.r. Simon Groot, Ellen van der Grijn, Nelske Timmermans-den Hertog, Véronique Pluijmakers, Wouter van Wingerden, Marieke de Boer, Louis Grijp, Rozemarijn van Leeuwen, Martine de Bruin, Sjoerd Levelt.
V.l.n.r. Sasja Koetsier, Martine de Bruin, Rozemarijn van Leeuwen, Wouter van Wingerden, Nelske Timmermans-den Hertog, Marieke de Boer.
Medewerkers van het project Automatisering NVA
Melodienormen
|