lied: |   |   |   |
titel: | 40 Annders |
beginregel: |
Hett rett ain rider jagen, / auch jagenn inn datt woltt
|
alle liederen met deze tekst 
|
tekstnorm: | Het voer een ridder jagen Jagen aan dat woud
|
(7 liederen & extra informatie)
|
aantal strofen: | 9 |
muziek: |
zonder muzieknotatie |
|
link (full text): | tekst naar de editie Leloux 1985 |
|
genre: | verhalend lied / gespeelkenslied (wereldlijk) |
trefwoord: | ridder / 2 maagden / slaap / bed / haar opbinden / opstaan / dageraad |
korte inhoud: | Een ridder jaagt in het bos en vindt twee maagden. Hij vraagt één mee te gaan, wat zij doet. Hij laat een bed opmaken en valt meteen in slaap. 's Morgens wekt zij hem en als hij haar vraagt hem te kussen, weigert zij. Zij gaat terug naar haar vriendin en vertelt dat ze nog maagd is. Haar vriendin raad haar aan naar een linde te gaan en haar haar op te binden. Zij weigert dat: door het haar te laten hangen wil ze de ridder te schande maken. De vriendin vraagt dan of zij de man [ridder?] mag lenen, maar dat weigert de maagd. |
  | |
melodienaam: |
wijsaanduiding: | standaardnaam melodie: | alle liederen op deze melodie | [geen wijsaanduiding] |   |   |
|
|
strofeschema:
|
|
verstal:
|
5
|
recordnummer: | 22672 |
bron: |
siglum: | HsWrTLB oct146
(1537-1543)
|
titel: | Zutphens Liedboek (Weimarer Liederhandschrift) |
pagina: |
f42r
(liednummer 40) |
gebruikt ex.: | Weimar, Thüringse Landesbibliothek, Oct.146 (in facsimile) |
editie: | Leloux 1985, p166 | |
|