lied: |   |   |   |
auteur: | Schabaelje, Jan Philipsz] |
|
titel: | Het seven-en-sestighste Liedt, Van den Stant ende den Val der Christen Kercke, ende der selver oorsaken, soo wel in de eerste, als in de laetste tijden: Ghedeelt in drie Deelen. Waer van het eerste deel is, van den Stant der eerster Kercken |
beginregel: |
Wel op mijn Harp, wilt lieffelijck uytbeelden, / Hoe dat Gods volck vervallen is door weelden
|
alle liederen met deze tekst 
|
tekstnorm: | Wel op mijn harp wil lieflijk uitbeelden Hoe dat Gods volk
|
(3 liederen)
|
aantal strofen: | 40 |
muziek: |
zonder muzieknotatie |
|
link (full text): | tekst |
genre: | geestelijk lied (geestelijk) |
trefwoord: | toestand val van de christelijke kerk / Mozes David Israƫl / bijbelteksten / Dona / bisschoppen corrupt kerk verliest geloof |
  | |
melodienaam: |
wijsaanduiding: | standaardnaam melodie: | alle liederen op deze melodie | Van den 78. Psalm. O mijn volck wilt mijn leeringh nu aenhooren | Psalm 078 Datheen | (67 liederen) |
|
|
strofeschema:
|
|
verstal:
|
6
|
commentaar:
|
Identificatie auteur o.g.v. Visser, Broeders 2 p280-1. In de marge worden verschillende bijbelteksten genoemd en wordt uitleg gegeven bij de liedtekst.
|
recordnummer: | 5033 |
bron: |
siglum: | GeestBloem1637
(1637)
|
titel: | 't Gheestelijck BLOEM-HOFKEN, Beplant met veel lieflijcke Bloemkens, van verscheyden [...] |
pagina: |
p402
(liednummer 67) |
gebruikt ex.: | Den Haag KB: 174 H 25 |
beschikbaar: | scan van de gehele bron (books.google.nl) scan van de gehele bron (search.proquest.com) |
link (full text): | tekst van de gehele bron |
|