lied: |   |   |   |
titel: | Een oudt liedeken |
beginregel: |
Het daghet inden oosten / Het lichtet overal / Hoe luttel weet mein liefken
|
alle liederen met deze tekst 
|
tekstnorm: | Het daagt in de oosten Het licht overal Hoe luttel weet mijn liefken
|
(36 liederen & extra informatie)
|
aantal strofen: | 14 |
muziek: |
zonder muzieknotatie |
|
link (full text): | tekst naar AntwLb1544 tekst naar de editie Vellekoop 1972 |
|
genre: | verhalend lied / ballade (wereldlijk) |
trefwoord: | meisje / minnaar / rivaal / gevecht / begraven / dood minnaar / geen hulp / klooster / sneeuwwitte handen |
korte inhoud: | Een ridder verlaat zijn geliefde nog voor zij wakker is om de strijd met zijn vijand aan te gaan. Hij verliest. Wanneer het meisje hem vindt en hem begraven wil, wil niemand haar helpen. Zij begraaft hem alleen en trekt zich terug in het klooster. |
  | |
melodienaam: |
|
|
strofeschema:
|
|
verstal:
|
5
|
commentaar:
|
=Van Duyse I, 119. Over str9 zie ook Sleiderink 1990, 85.
|
recordnummer: | 1669 |
bron: |
siglum: | AntwLb1544
(1544)
|
titel: | Een schoon Liedekens. Boeck inden welcken ghy in vinden sult. Veelderhande [...] |
pagina: |
f43r
(liednummer 73) |
gebruikt ex.: | Wolfenbüttel Herzog August Bibliothek: A: 236.5 Poet |
editie: | Joldersma 1982, I 84 en II 138 / Komrij 1994, 984 / Van der Poel 2004a, I 168 en II 185 / Van Duyse, I, 119 / Vellekoop 1972, I 76 / Vellekoop 1972, II 49 en II 179 | |
link (full text): | tekst van de gehele bron |
|